Se 1

• Mentorles
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

examenvragen

Voortplanting

In welke situatie is voor de zeevonk geslachtelijke voortplanting gunstiger en in welke situatie is ongeslachtelijke voortplanting gunstiger?

vraag 9.  max 2p

Progesteron zorgt ervoor dat het baarmoederslijmvlies dik en klierrijk blijft/ in stand gehouden wordt 1P

bij een tekort treedt er menstruatie op en valt de rem op FSH en LH weg, het embryo gaat dan verloren en er start een nieuwe menstruatiecyclus 1P.

Hieronder staan vier schema’s over de ontwikkeling van secundaire
Geslachtskenmerken (Q).

1. P  oestrogeen  geslachtsorganen  FSH/LH  Q
2. P  FSH/LH  geslachtsorganen  oestrogeen  Q
3. P  oestrogeen  Q  FSH/LH  geslachtsorganen
4. P  FSH/LH  Q  oestrogeen  geslachtsorganen

binas 89a

Welk stadium is het eindresultaat van ongeslachtelijke voortplanting?

1. 2
2. 3
3. 4
4. 5

Bij welke oorzaak of oorzaken is KI ook een mogelijke behandeling?

Welk proces of welke processen zal deze cel nog geheel of gedeeltelijk doormaken voordat de vorming tot eicel is voltooid?

1. alleen meiose I en II
2. alleen meiose I en mitose
3. alleen meiose II
4. zowel meiose I, meiose II als mitose

Op welke dag ontstaat het gele lichaam waarschijnlijk? Kies een dag die is aangegeven op de x-as.

Aan de slag

maak: oefentoets erfelijkheid

Maak de toets af als je die nog niet klaar had!

biologiepagina.nl

Welk percentage had je
bij de oefentoets?

Welke eigenschappen moeten de cellen van het embryo hebben om geschikt te zijn voor het onderzoek

1. alle chromosomen bevatten
2. haploïd zijn
3. moeten stamcellen zijn

Bij een zoogdiersoort geldt: a = albino (recessief), A = geen albino (d.w.z. dat deze dieren een gepigmenteerde vacht hebben). Deze allelen zijn niet X-chromosomaal. De combinatie AA is letaal.
Men kruist: P: gepigmenteerd vrouwtje x albino mannetje.

1p 16 Welke genotypes hebben deze P-dieren? Als er meer mogelijkheden zijn deze allemaal opschrijven.

Twee gepigmenteerde dieren uit de F1 van deze kruising worden met elkaar gekruist; daaruit ontwikkelt zich een F2.

1p 17 - Hoeveel procent van de levend geboren F2-dieren is albino?
- Toon aan met behulp van een kruisingsschema.

DNA
Veronderstel dat bij een DNA-molecuul 15% van de basen uit guanine bestaat.

1. 15% adenine, 35% cytosine en 35% thymine.
2. 15% cytosine, 35% adenine en 35% thymine.
3. 15% thymine, 35% adenine en 35% cytosine

F1 o.a. witte bloemen, dus ii.

P: beide planten moeten een i allel hebben. Dus P: IRi x IGi

Ja 25% = 64 planten, genotype: IRIG (1p).

Wat kun je uit bovenstaande gegevens afleiden omtrent de overerving van sikkelcelanemie?

1. De ziekte erft autosomaal over en is dominant.
2. De ziekte erft autosomaal over en is recessief.
3. De ziekte erft X-chromosomaal over en is dominant.
4. De ziekte erft X-chromosomaal over en is recessief.

Eindcijfer: 9 x (behaalde score/14) + 1.
Welk cijfer heb je?