Domein 2 Gemengd

1 / 40
suivant
Slide 1: Diapositive
RekenenMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 40 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Onderwerpen
  • Vlakke en ruimtelijke figuren
  • Omtrek en oppervlakte
  • Inhoud
  • Plattegronden
  • Schaal
  • Bouwtekeningen / aanzichten / doorsneden

Slide 2 - Diapositive

Omtrek

Slide 3 - Diapositive

Wat is de omtrek?
A
60m
B
59m
C
72m
D
62m

Slide 4 - Quiz

Wat is de omtrek van dit figuur?
A
34 m
B
64 m
C
44 m
D
48 m

Slide 5 - Quiz

Oppervlakte

Slide 6 - Diapositive


Wat is de oppervlakte van de zolderkamer?
A
2 m²
B
8 m²
C
30 m²
D
42 m²

Slide 7 - Quiz

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Wat is de afmeting van het
terras in m²?

Slide 10 - Question ouverte

Bekijk de afbeelding. Hoeveel vierkante centimeter is de oppervlakte van de driehoek?
(Schrijf alleen het getal op.)

Slide 11 - Question ouverte

Inhoud

Slide 12 - Diapositive


Welke formules kun je gebruiken om de inhoud te berekenen?
A
inhoud balk = oppervlakte grondvlak x hoogte
B
inhoud balk = lengte x breedte
C
inhoud balk = lengte x breedte x hoogte
D
inhoud balk = lengte + breedte + hoogte

Slide 13 - Quiz


A

Slide 14 - Quiz

Wat is de inhoud van dit aquarium?
A
8 m³
B
0,8 m³
C
0,08 m³
D
80 m³

Slide 15 - Quiz

Wat is de inhoud
van de doos
in cm3?
timer
1:00
A
9 + 6 + 4
B
216
C
9 x 6 x 4
D
19

Slide 16 - Quiz

Wat is de inhoud
van de doos
in dm3?
timer
1:00
A
19
B
0,58
C
54
D
0,216

Slide 17 - Quiz

850 ml + 50 cm3 = ...... Liter

Slide 18 - Diapositive

Wat is de inhoud
van de backpak in m³?

Slide 19 - Diapositive

Wat is de inhoud van
de jerrycan in
kubieke centimeters?
A
9
B
90
C
900
D
9000

Slide 20 - Quiz

Schaal

Slide 21 - Diapositive

De schaallijn is 2 cm lang.
Op welke schaal is de
kaart getekend?
A
1 : 75
B
1 : 150
C
1 : 750 000
D
1 : 1 500 000

Slide 22 - Quiz

De schaallijn is 2 cm. De lengte van
de rode lijn is op de tekening 7 cm.
Hoeveel kilometer is de afstand van
A`dam naar Parijs in werkelijkheid
A
525
B
700
C
850
D
1050

Slide 23 - Quiz

Voorbeeld
Op de foto is de uitkijktoren 5 cm hoog. De schaal is 1 : 200.

Hoe hoog is de toren in werkelijkheid?

5 x 200 = 1000 cm
1000 cm = 10 m


Slide 24 - Diapositive

Nu andersom
Deze uitkijktoren is in het echt 20 meter hoog.
We tekenen de toren met een schaal van 1 : 100
Hoe hoog tekenen we de toren op papier?
2000 : 100 = 20 cm

Slide 25 - Diapositive

De pinguïn is in werkelijkheid 63 cm hoog.
wat is de schaal van de afbeelding?
A
schaal 1: 7
B
schaal 1 : 124
C
schaal 1 : 25
D
schaal 1 : 9

Slide 26 - Quiz

Wat is de schaal van de kaart?
De afstand van de parkeerplaats naar de kiosk is in werkelijkheid 510 m.

Stap 1
   Meet de afstand op de kaart
   Stel afstand =  8,5 cm.
Stap 2
8,5 cm kaart is in werkelijkheid 510m.
510 m = 51.000 cm
51.000 cm : 8,5 cm = 6.000

De schaal van de kaart is 1 : 6.000.

Slide 27 - Diapositive

De lengte van de badkamer
is op de tekening 4 cm.
Op welke schaal is deze
tekening getekend?
A
1 : 45
B
1 : 75
C
1 : 750
D
1 : 3000

Slide 28 - Quiz

Tekening in cm is 8
schaal= 1 : 250
Hoe groot in werkelijkheid in m?

Slide 29 - Question ouverte

tekening in cm: 11
schaal= 1 : 400.000
Hoe groot is de afstand in km?

Slide 30 - Question ouverte

Kaarten

Slide 31 - Diapositive

Vlakke en ruimtelijke figuren

Slide 32 - Diapositive

Welke wiskundig ruimtefiguren zijn dit?
A
Cilinder
B
Kegel
C
Bollen
D
Piramide

Slide 33 - Quiz

Uit welke ruimtefiguren bestaat de foto?
A
Balk & piramide
B
Kubus & kegel
C
Kegel & balk
D
Piramide & kubus

Slide 34 - Quiz

Uit welke ruimtefiguren bestaat de foto?
A
Bol & kegel
B
Prisma, bol & kegel
C
Kegel, balk & bol
D
Bol, kegel & bol

Slide 35 - Quiz

Welke vormen zie je hier?
A
Vierkant - rechthoek
B
Rechthoek - driehoek
C
Ellips - cirkel
D
Ruit - Vierkant

Slide 36 - Quiz

Welke vorm zie je hier?
A
Cirkel
B
Vierkant
C
Ellips
D
Zeepaardje

Slide 37 - Quiz

Welke vorm zie je hier?
A
Vierkant
B
Parallellogram
C
Ruit
D
Prisma

Slide 38 - Quiz

Welke vorm zie je hier twee keer?
A
Vierkant
B
Parallellogram
C
Ruit
D
Prisma

Slide 39 - Quiz

Waar sta je op dit moment met het rekenen met dit hoofdstuk?
A
B
C

Slide 40 - Quiz