gedrag

Gedrag
1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo b, k, gLeerjaar 1

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Gedrag

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen

weten wat gedrag is
weten hoe gedrag wordt veroorzaakt
weten hoe je gedrag kunt beïnvloeden

Slide 2 - Diapositive

Belangrijke termen
  • Prikkel
  • zintuig

Slide 3 - Diapositive

Wat is gedrag?

  • - Gedrag is alle waarneembare handelingen van een mens of dier
  • - Inwendige prikkels (honger!)
  • - uitwendige prikkels    (eten zien)

Slide 4 - Diapositive

Gedragsketen
mensen en dieren hebben altijd een stappenplan voor hun gedrag. Zo'n stappenplan noem je een GEDRAGSKETEN

Slide 5 - Diapositive

Waar komt gedrag vandaan?
Met zintuigen krijg je constant prikkels binnen. 
Deze prikkels worden een impuls die bij je hersenen komt. 
Als de prikkel sterk genoeg is, ga je reageren. dit heet een "respons"
Deze respons is gedrag, want je doet iets.

Slide 6 - Diapositive

Welke betekenis past het beste bij gedrag?
A
De buurman uitschelden, omdat hij lawaai maakt.
B
Je ziet een blikje drinken. Je maakt het blikje open.
C
alle waarneembare handelingen van een mens of dier.
D
alle dingen die bewegen en leven.

Slide 7 - Quiz

inwendig / uitwendig
Net zoals bij je skelet, kunnen prikkels inwendig en uitwendig zijn. 
Uitwendig betekent van buiten het lichaam: dus een geur, of een klap die je krijgt.

Inwendige prikkel komt vanuit het lichaam, zoals honger.

Slide 8 - Diapositive

Nieuw gedrag
alles en iedereen leert, altijd. Gedrag kun je dus ook leren. 
Denk aan een hond die je traint. Denk aan leren eten met mes en vork of stokjes.
Soms is bepaald gedrag er al vanaf de geboorte. Dit komt door erfelijke factoren, want niemand heeft het ze aangeleerd. 
Eten als je honer hebt bijvoorbeeld heeft niemand je geleerd, dat kon je al.

Slide 9 - Diapositive

Wat is een gedragsketen?
A
Serie handelingen in vaste volgorde
B
Gedrag dat altijd gebeurt

Slide 10 - Quiz

Wat is een voorbeeld van aangeleerd gedrag?
A
op tijd zijn voor een les
B
melk drinken uit de borst van je moeder
C
huilen omdat je verdriet hebt
D
plassen in je luier als je nog een baby bent

Slide 11 - Quiz

Wat is een voorbeeld van aangeboren gedrag?
A
Een hond komt terug wanneer je hem roept
B
Kunnen schrijven
C
Een baby huilt wanneer hij honger heeft
D
Als de bel gaat, pakken jullie je spullen in

Slide 12 - Quiz

Wat is aangeboren gedrag?
A
Gedrag dat een jong leert van de ouders
B
Gedrag wat een individu kan vanaf de geboorte

Slide 13 - Quiz

Wat is aangeboren gedrag?
A
Alles wat een mens of dier doet.
B
Een snelle reactie die onbewust gebeurt
C
Gedrag dat je vanaf je geboorte al hebt.
D
Prikkels waar soortgenoten op reageren.

Slide 14 - Quiz

Wat is geen aangeleerd gedrag?
A
Lopen
B
Zuigreflex baby's
C
Kruipen
D
Praten

Slide 15 - Quiz

Wat is aangeleerd gedrag?
A
Gedrag dat aangeleerd wordt door genen.
B
Gedrag dat aangeleerd wordt door toeval.
C
Gedrag dat aangeleerd wordt vanuit de omgeving.
D
Gedrag dat aangeboren is.

Slide 16 - Quiz

Wat is een gedragsketen?
A
Serie handelingen in een vaste volgorde
B
Gedrag dat altijd gebeurt
C
Gedrag dat gebeurt door een supernormale prikkel
D
Meerdere gedragssystemen bij elkaar

Slide 17 - Quiz

Wat is een respons?
A
reageren op prikkels
B
prikkels waarnemen
C
een signaal naar de hersenen
D
een signaal vanaf de hersenen naar spieren

Slide 18 - Quiz