Onderwerp

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo, mavo
• Leerjaar 1

Lezen

Welkom bij Nederlands

Telefoon in de tas of kluis?

Planning

Herhaling	Wat hebben we vorige les geleerd?
huiswerk	Heb je het huiswerk gemaakt? Dit wordt gecontroleerd.
nakijken	We gaan samen een paar opdrachten nakijken
Wat gaan we vandaag doen?	Uitleg over het onderwerp.
oefenen en zelf aan de slag	We gaan samen oefenen en daarna zelf aan de slag.

Huiswerkcheck

HUISWERK NAKIJKEN

DOEL

Aan het einde van de les kan je;

- het onderwerp van een zin bepalen. 

Het onderwerp

Het onderwerp

Het onderwerp is waar de zin over gaat. 

Het is doener van de zin. 

Het onderwerp

Het onderwerp is de WIE of WAT iets doet.

Je stel de vraag:

WIE/WAT + pv?

Het antwoord is het onderwerp.

Voorbeeld

• De jongen gaat naar school
• De persoonsvorm = gaat

• Wie/wat + pv = onderwerp --> Wie/wat + gaat?
• Wie gaat (naar school?)

• Onderwerp = de jongen
  

Wat is het onderwerp?

Marina legt het onderwerp uit.

1. Marina
2. legt
3. het onderwerp
4. uit

Die puzzel heeft wel 5000 stukjes.

Wat is het onderwerp?
Die ene leerling heeft dit weekend een voetbalwedstrijd gewonnen.

Aan het werk

Wat: maak opdracht 1 t/m 5 van hoofdstuk 21

Hoe: zelfstandig

Hulpmiddel: je boek

Tijd: 10 minuten

Uitkomst: antwoorden netjes in je schrift

Klaar?: maak opdracht 6 t/m 10

Check!

Hoe gaat het?

Aan het werk

Wat: opdracht 1 t/m 10 van hoofdstuk 21

Hoe: samenwerkend met je schoudermaatje of zelfstandig

Hulpmiddel: je boek, de docent of je schoudermaatje

Tijd: 15 minuten

Uitkomst: de antwoorden in je schrift

Klaar?: nakijken, verder werken met hoofdstuk 33, lezen, ander vak. 

Afsluiting

Wat is het onderwerp?

Hoe vind je het onderwerp?