1.3 Dierenrijk

• Biologie
• Voortgezet speciaal onderwijs
• Leerroute 3

H1 Organismen uit vier rijken

Les 1.3 Dierenrijk

Lesboek blz. 18 - 21

Werkboek blz. 24 - 26

blz. 45 samenvatting 1.3

Terugblik vorige les

Wat is een uniek kenmerk van een plantaardige cel?

1. Heeft een celwand
2. Heeft een celkern
3. Heeft een vacuole
4. Heeft bladgroenkorrels

Welke organen heeft een plant?

1. wortels, vaten, stengel, bladeren
2. wortels,stengel, bladeren,bloemen
3. wortels,stengel,bloemen
4. wortels,bladgroenkorrels, bloemen

De plantencel is stevig door ...

1. de celmembraan
2. de celwand
3. de vacuole
4. de celwand en vacuole

Hoe heet de grootste zwarte stip in de cel?

1. cytoplasma
2. grote vacuole
3. bladgroenkorrel
4. celkern

Houtachtige en kruidachtige planten

Een struik is een houtachtige/kruidachtige plant.

1. Houtachtige
2. Kruidachtige

Doel van de les

Je beschrijft hoe een dierlijke cel eruit ziet.

Je weet wat orgaanstelsel is.

Je weet hoe dieren hun organen beschermen.

Je weet welk dier het grootst is en en welk het kleinst.

Indeling in 4 rijken doe je door de cellen

 

1. Bacterie cel

2. Dierlijke cel

3. Plantencel

4. Schimmelcel

Hoe herken je ze?

Unieke kenmerken voor rijken:

1. Bacterierijk > als enige geen celkern

2. dierenrijk > Als enige geen celwand

3. Plantenrijk > Als enige bladgroenkorrels

4. Schimmelrijk > Geen uniek kenmerk.

Planten

Cel 3 is een plantaardige cel. 

Hij heeft als enige bladgroenkorrels.

Dieren

Cel 2 is een dierlijke cel. 

Hij heeft als enige
geen celwand.

Indeling

             Celkern    Celwand      Bladgroen  Vacuole

Planten        ja         ja              ja              ja

Dieren         ja         nee            nee           nee

Van groot naar klein

Orgaanstelsel

Een groep organen die samenwerken om een gezamelijke taak uit te voeren.

Orgaan

Deel van een organisme met een bepaalde taak.

Orgaanstelsels

Welk orgaanstelsel is dit?

1. Bloedvatenstelsel
2. Zenuwstelsel
3. Spijsverteringsstelsel
4. Ademhalingsstelsel

Welk orgaanstelsel is dit?

1. Ademhalingsstelsel
2. Zenuwstelsel
3. Spierstelsel
4. Bloedvatenstelsel

Weefsel

Een groep cellen met dezelfde vorm en dezelfde functie(s)
voorbeelden:
zenuwweefsel, spierweefsel.
Een orgaan bestaat uit verschillende weefsels.

organenstelsel

In dit voorbeeld het zenuwstelsel

1

orgaan

In dit voorbeeld de hersenen

2

weefsel

In dit voorbeeld: Zenuwweefsel

3

cel

in dit voorbeeld, een zenuwcel

4

Hoe blijven dieren stevig?

Dierlijke cellen hebben geen celwand om de cel te beschermen. 

Toch zijn de cellen beschermd. Hoe doen ze dit?

Inwendig skelet

Uitwendig skelet

endoskelet

exoskelet

blauwe vinvis

pantoffeldiertje

170.000 kilo

ééncellige algen

170.000 kilo

voedselvacuolen

Wat moet je maken?

Werkboek blz. 24 - 26 opdracht 1 t/m 13

Werkboek blz. 45 samenvatting les 1.3