3.3 Welvarende tijd

3. Welvarende tijd

- Ga zitten 
- Pak je boeken en aantekeningenschrift

- Kauwgom in de prullenbak

1 / 42
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisSpeciaal OnderwijsLeerroute 1Leerroute 2

Cette leçon contient 42 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

3. Welvarende tijd

- Ga zitten 
- Pak je boeken en aantekeningenschrift

- Kauwgom in de prullenbak

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen paragraaf 3:

15. Je kunt twee redenen geven waarom er in de jaren twintig een consumptiemaatschappij ontstond.
16. Je kunt twee kenmerken van de roaring twenties geven.







Lesplanning:

Herhaling leerdoelen P2
Leerdoelen 15 en 16 bespreken
Filmpje: roaring twenties

Afsluiting: elkaar overhoren over leerdoel 15 en 16.


Slide 2 - Diapositive

Wie kreeg de schuld na de eerste wereld oorlog
A
Frankrijk
B
Oostenrijk
C
Duitsland
D
Rusland

Slide 3 - Quiz

Welk land mocht na de eerste wereld oorlog geen groot leger meer hebben?
A
Duitsland
B
Oostenrijk
C
Engeland
D
Frankrijk

Slide 4 - Quiz

Duitsland moest een enorme schadenvergoeding betalen aan de landen die Duitsland heeft aangevallen. Is dit juist of onjuist.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 5 - Quiz

Communisten waren voor het kapitalisme?
A
Juist
B
Onjuist

Slide 6 - Quiz

Lenin was een...
A
Communist
B
Fascist
C
Sociaal-Democraat
D
Nationaal-socialist

Slide 7 - Quiz

Voor wie komt Lenin op?
A
Boeren en arme mensen
B
De Tsaar
C
Niemand
D
Alleen zichzelf

Slide 8 - Quiz

De opvolger van Lenin?
A
Stalin
B
Chroetsjov
C
Brezjnev
D
Gorbatsjov

Slide 9 - Quiz

Wat is een planeconomie?
A
De overheid bepaalt wat bedrijven produceren
B
Bedrijven bepalen zelf wat er geproduceerd wordt
C
Hulpmiddelen die je nodig hebt om te produceren
D
Een planeconomie heeft nooit bestaan

Slide 10 - Quiz

Het communisme wil...
A
Een sterke leider, aan wie iedereen gehoorzaam is.
B
Gelijke verdeling van bezit en macht.
C
Democratie
D
De mogelijkheid om winst te maken en rijk te worden

Slide 11 - Quiz

Leerdoel 15 en 16:


Je kunt twee redenen geven waarom er in de jaren twintig een consumptiemaatschappij ontstond.

Je kunt twee kenmerken van de roaring twenties geven.


Slide 12 - Diapositive

Lees tekstboek blz. 36 
'Welvaart in de jaren 1920'

Onderstreep of noteer twee redenen geven waarom er in de jaren twintig een consumptiemaatschappij ontstond (leerdoel 15).

Lees tekstboek blz. 36 'De Amerikaanse cultuur'

Onderstreep of noteer twee kenmerken van de roaring twenties geven (leerdoel 16).

Slide 13 - Diapositive

Leerdoel 15: 

Je kunt twee redenen geven waarom er in de jaren twintig een consumptiemaatschappij ontstond.


1. De lonen stegen.
2. Industrieproducten werden goedkoper.
Leerdoel 16:
Je kunt twee kenmerken van de roaring twenties geven.

Jaren 20 in Amerika was een roerige tijd:
1. De mentaliteit veranderde: mensen wilde niet meer zuinig leven, maar consumeren en genieten.
2. Jongeren wilden zich vermaken met muziek, drank en dansen.

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Vidéo

Nu: 
Elkaar overhoren over 
leerdoel 15 en 16.

Slide 16 - Diapositive

3. Welvarende tijd

- Ga zitten 
- Pak je boeken en aantekeningenschrift

- Kauwgom in de prullenbak

Slide 17 - Diapositive

Leerdoelen paragraaf 3:

17. Je kunt uitleggen wat de ideologie fascisme is.
18. Je kent vier kenmerken van het fascisme.
19. Je kent de begrippen propaganda en persoonsverheerlijking.








Lesplanning:

- Herhaling leerdoel 15 en 16.
- Leerdoelen 17, 18 en 19 bespreken
- Filmpje: Benito Mussolini

Afsluiting: elkaar overhoren over leerdoel 17, 18 en 19.


Slide 18 - Diapositive

Leerdoel 15: 

Je kunt twee redenen geven waarom er in de jaren twintig een consumptiemaatschappij ontstond.


1. De lonen stegen.
2. Industrieproducten werden goedkoper.
Leerdoel 16:
Je kunt twee kenmerken van de roaring twenties geven.

Jaren 20 in Amerika was een roerige tijd:
1. De mentaliteit veranderde: mensen wilde niet meer zuinig leven, maar consumeren en genieten.
2. Jongeren wilden zich vermaken met muziek, drank en dansen.

Slide 19 - Diapositive

Leerdoel 17:


Je kunt uitleggen wat de ideologie 'fascisme' is.


Slide 20 - Diapositive

Wat is een ideologie?
Een ideologie is een geheel van ideeën over hoe de samenleving zou moeten zijn.

Wie kan een voorbeeld bedenken?
Hint: ideologieën eindigen bij altijd op -isme.

Slide 21 - Diapositive

Wat is fascisme?
Ideologie uit Italië van Mussolini (zie afbeelding): één leider die alles bepaalt door middel van geweld en terreur. 
Mussolini

Slide 22 - Diapositive

Leerdoel 18:


Je kent vier kenmerken van het fascisme.


Slide 23 - Diapositive

Kenmerken fascisme:

  1. Extreem-nationalistisch
  2. Militaristisch
  3. Antidemocratisch
  4. Eén leider

Slide 24 - Diapositive

Leerdoel 19:


Je kent de begrippen propaganda en persoonsverheerlijking.


Slide 25 - Diapositive

Slide 26 - Diapositive

Deze mannen hebben meer overeenkomsten dan je zou denken. 
Twee overeenkomsten zijn propaganda en persoonsverheerlijking. 

Lees blz. 37 van je boek en onderstreep of noteer het antwoord op leerdoel 19: je kent de begrippen propaganda en persoonsverheerlijking.


Slide 27 - Diapositive

Leerdoel 19:


Propaganda: verspreiding van politieke ideeën
Persoonsverheerlijking: iemand laten zien dat je heel goed bent.


Slide 28 - Diapositive

Nu: film van 10 minuten.

Beantwoord de volgende vraag:
Hoe kon Mussolini zo machtig worden?

Slide 29 - Diapositive

Slide 30 - Lien

Quiz over P3

Slide 31 - Diapositive

In de jaren 20 nam de consumptie toe.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 32 - Quiz

In de jaren 20 ging het goed met de westerse economie
A
Waar
B
Niet waar

Slide 33 - Quiz

Wat zijn de roaring twenties?
A
Een periode in de jaren 20 met veel rumoer en onrust
B
Een groep jongens van 20 jaar die onrust veroorzaken
C
Een periode in de jaren 20 met oorlog
D
Een periode in de jaren 20 met veel welvaart en plezier

Slide 34 - Quiz

Wat is de beste omschrijving van een ideologie?
A
Verspreiding van politieke ideeën
B
Uitbundig prijzen van een persoon
C
Geheel van ideeën over de samenleving
D
Door middel van terreur en geweld de bevolking onderdrukken

Slide 35 - Quiz

Wat is de beste omschrijving van een propaganda?
A
Verspreiding van politieke ideeën
B
Uitbundig prijzen van een persoon
C
Geheel van ideeën over de samenleving
D
Door middel van terreur en geweld de bevolking onderdrukken

Slide 36 - Quiz

Wat is de beste omschrijving van een persoonsverheerlijking?
A
Verspreiding van ideeën
B
Uitbundig prijzen van een persoon
C
Geheel van ideeën over de samenleving
D
Door middel van terreur en geweld de bevolking onderdrukken

Slide 37 - Quiz

Wat zijn de vier kenmerken van het fascisme.

Slide 38 - Question ouverte

Mussolini wordt door veel Italianen geprezen als de grote leider (duce) van Italië.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 39 - Quiz

Onder leiding van Mussolini en de fascisten wordt Italië een totalitaire dictatuur
A
Waar
B
Niet waar

Slide 40 - Quiz

Mussolini is een voorstander van democratie
A
Waar
B
Niet waar

Slide 41 - Quiz

De koning van Italië benoemt Benito Mussolini tot regeringsleider (1922).
A
Waar
B
Niet waar

Slide 42 - Quiz