les 3 thema ademhaling hv1a ma 13 mrt

• Biologie
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Welkom

Mobiel uitzetten en in de tas doen.

Rustig op je eigen plek gaan zitten.

Je laptop opstarten en inloggen bij lessonup.

Daarna je laptop omdraaien met het beeld naar mij.

Als de timer op 0 staat start de uitleg en zit je klaar.

Deze les

Terugblik leerdoelen vorige week.   

Uitleg nieuwe doelen.

Opdrachten maken.

Afsluiten; wat heb je deze les geleerd? 

Welke vragen waren lastig?

 Huiswerk gemaakt?

Welke vragen waren "lastig"?
We bespreken van B1  vraag 3   klassikaal.

Problemen met de andere vragen 

Dan help ik je individueel tijdens het maken van de opdrachten.

Leerdoelen voor deze week.

-Je kunt het verband uitleggen tussen verbranding in cellen en lichamelijke activiteit.

-Je weet dat bij verbranding zuurstof wordt verbruikt en koolstofdioxide ontstaat.

-Je kunt de hypothese beoordelen door deze met de conclusie te vergelijken.

-Je kunt beoordelen of de resultaten betrouwbaar zijn.

-Je kunt de delen van het ademhalingsstelsel benoemen met hun kenmerken en functies.

Vandaag de eerste twee. Hebben we eigenlijk vorige twee lessen al gedaan.

-Je kunt het verband uitleggen tussen verbranding in cellen en lichamelijke activiteit.

Wat bedoelen we hier met "verband"?

Wat ontstaat er bij verbranding (3 dingen).

Welke hebben we nodig om actief te kunnen zijn?

Is het leerdoel zo dan al duidelijk?

-Je weet dat bij verbranding zuurstof wordt verbruikt en koolstofdioxide ontstaat.

Dus wat is dan het verschil tussen de lucht die we in- en uit -ademen?

Wat is de formule voor fotosynthese?

En wat is de formule voor verbranding?

Verbranding bij organismen

Ieder levend organisme doet altijd aan verbranding!

Verbranding is niet altijd even hoog; als je beweegt verbrand je meer/sneller.

De formule voor verbranding schematisch:

Onthoud: verbranding komt dag en nacht voor in alle levende cellen van alle organismen (dus ook bij planten ).

Je ademt dus meer stikstof in dan zuurstof. Maar je gebruikt het niet dus hoeveelheid blijft gelijk.

De zuurstof wordt in ons lichaam gebruikt en je ademt hierdoor minder zuurstof uit.

Koolstofdioxide ontstaat in ons lichaam, dus daar ademen we meer van uit dan van in. 

fotosynthese <>verbranding

FOTOSYNTHESE: In bladgroenkorrels in het licht:

VERBRANDING: In mitochondriën, in alle cellen, in licht en donker.

 

Koolstofdioxide + water (+ energie) ----> glucose + zuurstof.

Koolstofdioxide + water (+ energie) < ---- glucose + zuurstof.

Leerdoelen:

-Je kunt het verband uitleggen tussen verbranding in cellen en lichamelijke activiteit.

-Je weet dat bij verbranding zuurstof wordt verbruikt en koolstofdioxide ontstaat.

-Je kunt de hypothese beoordelen door deze met de conclusie te vergelijken.

-Je kunt beoordelen of de resultaten betrouwbaar zijn.

-Je kunt de delen van het ademhalingsstelsel benoemen met hun kenmerken en functies.

Kun je bereiken door:

-Te lezen / bestuderen de tekst van B2, B3 en lerenonderzoeken 1.

-Te maken: B2 (1.2), lerenonderzoeken 1, B3 (1.3) t/m vraag 5.

-Te doen: practicum 1. 

-De antwoorden van de opdrachten serieus te controleren.   

-Je kennis  te toetsen met de flitskaarten en de test je zelf.

Eerst 10 minuten zelf in stilte, daarna mag je overleggen. 

Laatste 5 minuten nog een paar (6) vragen via lessonup.

Afsluiting.

Wat nog niet af is van de studiewijzer van deze week is huiswerk voor de 1e bio les van volgende week. 

Extra uitleg nodig? Meer weten?

Herhaling/extra uitleg

-Ademhalingsstelsel

-Biologiepagina.nl

-Werking Longen (longfonds)

-Gaswisseling (schooltv)

-Borst en buikademhaling

-Koolstofdioxide aantonen

-Fotosynthese

-Fotosynthese en verbranding

Meer weten?

-Corona in je longen 1

-Corona in je longen 2

-Biobits ademhaling en astma

-Roken

-COPD

-Astma

-Over drugs

-Kieuwen; tegenstroomprincipe

-Constante temperatuur vogels; tegenstroom principe

-sportlab: springen

beweging

eten

koolstofdioxide

drinken

warmte

water

licht

Uitgeademde lucht bevat minder stikstof dan ingeademde lucht.

1. Juist
2. Onjuist

Kaarsvet speelt een rol bij de verbranding van een kaars.
Wat voor rol? 

1. Bij de verbranding van een kaars ontstaat vet als verbrandingsproduct
2. Bij de verbranding van een kaars wordt vet verbruikt.
3. Bij de verbranding van een kaars wordt energie omgezet in vet.

Pim zegt: ‘Bij een auto is niet meer brandstof nodig als hij harder gaat. Bij de mens wel.’
Ellen zegt: ‘Bij een auto wordt dezelfde brandstof gebruikt als bij de mens.’
Wie doet of wie doen een juiste uitspraak?

1. Zowel Pim als Ellen.
2. Alleen Pim.
3. Alleen Ellen.
4. Geen van beiden.

Pim zegt: ‘Een auto blijft zonder brandstof nog lange tijd bestaan. De mens niet, die gaat dan dood en het lichaam wordt afgebroken.’

Ellen zegt: ‘Bij een auto en bij de mens komt warmte vrij bij de verbranding.’

Wie doet of wie doen een juiste uitspraak?

1. Zowel Pim als Ellen.
2. Alleen Pim.
3. Alleen Ellen.
4. Geen van beiden.

Pim zegt: ‘Bij een auto komt geen water vrij bij de verbranding en bij de mens wel.’
Ellen zegt: ‘Bij een auto gaat de energie naar alle onderdelen en bij de mens ook.’
Wie doet of wie doen een juiste uitspraak?

1. Zowel Pim als Ellen.
2. Alleen Pim.
3. Alleen Ellen.
4. Geen van beiden.

In je agenda gezet wat je gaat of moet doen?

  

Pak dan je tas in en wacht nog even rustig op je eigen plek tot het tijd is.

Laat je plek netjes achter, schuif je stoel aan en vergeet je mobiel niet.