Unit 6 Before the test

English
1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

English

Slide 1 - Diapositive

Planning
1. Check aims
2. Q & A Test | Voorbereiding Test

Slide 2 - Diapositive

Check today's lesson aims

Slide 3 - Diapositive

Ik weet hoe ik een Past Simple moet maken.
A
0 - 25%
B
25 - 50%
C
50 - 75%
D
75 - 100%

Slide 4 - Quiz

Ik weet hoe ik een Past Continuous moet maken.
A
0 - 25%
B
25 - 50%
C
50 - 75%
D
75 - 100%

Slide 5 - Quiz

Ik begrijp het verschil tussen de Past Simple en Past Continuous
A
0 - 25%
B
25 - 50%
C
50 - 75%
D
75 - 100%

Slide 6 - Quiz

Ik ken de regels van de woordvolgorde in Engelse zinnen.
A
0 - 25%
B
25 - 50%
C
50 - 75%
D
75 - 100%

Slide 7 - Quiz

Slide 8 - Diapositive

Past Simple vs. Past Continuous

Slide 9 - Diapositive

Past Simple = ww + ed
- verleden tijd
- plaatsgevonden en afgelopen
- wanneer is belangrijk
- Signaalwoorden: last week, in 2012

Hoe?                                                                                                      Let op! Onr. ww = 2e rijtje
+ They cleaned the house last week                                      + He wrote a letter to her yesterday
- They didn't clean the house last week                               - He didn't write a letter to her yesterday
? Did they clean the house last week?                                  ? Did he write a letter to her yesterday?






Slide 10 - Diapositive

Past Continuous = was/were + ww + ing

- verleden tijd
- was in het verleden aan de gang
- in NL: 'ik was aan het ....' 

Hoe?
+ They were cleaning the house when I came home
- They weren't cleaning the house right now
? Were they cleaning the house right now?


Slide 11 - Diapositive

Past Simple = ww + ed
- verleden tijd
- plaatsgevonden en afgelopen
- wanneer is belangrijk
- Signaalwoorden: last week, in 2012

+ They cleaned the house last week
- They didn't clean the house last week
? Did they clean the house last week?

Let op! Onr. ww = 2e rijtje
+ He wrote a letter to her yesterday
- He didn't write a letter to her yesterday
Did he write a letter to her yesterday?



Past Continuous = was/were + ww + ing
- verleden tijd
- was in het verleden aan de gang
- in NL: 'ik was aan het ....' 


+ They were cleaning the house when I came home
- They weren't cleaning the house right now
? Were they cleaning the house right now?


Slide 12 - Diapositive

Yesterday, I ................. (to clean) the kitchen, when the telephone .......... (to ring)

Slide 13 - Question ouverte

I _________ (to receive) your message this morning, while I __________ (to eat) my breakfast.

Slide 14 - Question ouverte

Slide 15 - Diapositive

Word Order

Slide 16 - Diapositive

Word order
Een tekst kan uit 5 onderdelen bestaan. Zet deze in de juiste volgorde
Wie
Doet
Wat
Waar 
Wanneer

Slide 17 - Question de remorquage

Basisregel
Wie doet wat waar wanneer?

dus
Plaats voor Tijd

Slide 18 - Diapositive

Put in the correct order
John
likes
eating hamburgers
at McDonalds 
on Saturday

Slide 19 - Question de remorquage

Slide 20 - Diapositive

Frequency = hoe vaak
Vóór het werkwoord
I never  go to bed before 10 o'clock
She often tells me she loves me

Let op! Bij een vorm van 'to be' ná het werkwoord
I am always late
They are usually very happy!

Slide 21 - Diapositive

Manner = op welke manier
Achteraan in de zin
That old man drives slowly
We have to leave the building quickly

Slide 22 - Diapositive

Degree = in welke mate
Vóór het bijv. naamwoord / bijwoord waar het iets over zegt
She is very annoying
They look quite nice

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Diapositive

Slide 25 - Diapositive