Afsluiting H6 Criminaliteit + oefentoets

Maatschappijleer 

CRIMINALITEIT 
Oefentoets maken
1 / 46
suivant
Slide 1: Diapositive
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

Cette leçon contient 46 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Maatschappijleer 

CRIMINALITEIT 
Oefentoets maken

Slide 1 - Diapositive

Planning
  • Wat kan je verwachten in het komend SE?  > Les gedeeld met alle theorie van dit hoofdstuk. 
  •  Maken Samenvatting blz 188 en 189 
+ begrippenlijst blz 190 en 191
  • Oefentoets maken in duo's 

Slide 2 - Diapositive

SE 6 25%
H9.1 t/m H9.6 Criminaliteit 
  • begrippen en leerdoelen
 
AMV 
  • De vier kenmerken van een maatschappelijk vraagstuk. 
  • Normen en waarden 
 

Slide 3 - Diapositive

Kijk naar afbeelding 1. Je ziet een rechtszaak tegen een verdachte.

2p Bij sommige personen staat een letter. Wat hoort daar te staan?
Kies uit: ADVOCAAT - GETUIGE - OFFICIER VAN JUSTITIE - RECHTER - VERDACHTE

Slide 4 - Diapositive

Bij sommige personen staat een letter. Wat hoort daar te staan?
Kies uit: ADVOCAAT - GETUIGE - OFFICIER VAN JUSTITIE - RECHTER - VERDACHTE

Slide 5 - Question ouverte

In sommige gevallen laat de politie beelden en het gezicht zien van verdachten of daders.
Dit gebeurt bijvoorbeeld in het programma Opsporing verzocht. Waarom doet de politie dit?

A
Om mensen voor deze personen te waarschuwen
B
Als onderdeel van de straf die ze krijgen.
C
Om tips te krijgen over deze verdachten of daders.
D
Omdat veel mensen kijken naar dit soort programma's.

Slide 6 - Quiz

Wat is een goede definitie voor het woord 'asociaal'?
A
Voordringen bij de kassa
B
Geen rekeningen houden met anderen.
C
Antwoorden voorzeggen tijdens een toets.
D
De allerhoogste status die je kan krijgen.

Slide 7 - Quiz

Wat is een goede omschrijving van het woord criminaliteit?
A
Alle overtredingen en misdrijven samen.
B
Het is het enkelvoud van het woord crimineel.
C
Alle misdrijven die in de wet staan.
D
Alles wat wij als samenleving niet goed vinden.

Slide 8 - Quiz

Wie spreekt het vonnis uit tijdens een rechtzaak?
A
Rechter
B
Advocaat
C
Officier van Justitie
D
Getuigen

Slide 9 - Quiz

Rijden onder invloed is een....
A
Overtreding
B
Misdrijf
C
Delict
D
Talent

Slide 10 - Quiz

Je bent verdacht als:
A
De rechter je een straf heeft gegeven.
B
De politie denkt dat jij iets hebt gedaan en dat onderzoekt.
C
Kranten schrijven dat jij iets hebt gedaan.
D
Je moet getuigen in de rechtzaal.

Slide 11 - Quiz

De politie mag altijd je huis doorzoeken.
Waar
Niet waar

Slide 12 - Question de remorquage

De politie mag je altijd fouilleren.
Niet waar
Waar

Slide 13 - Question de remorquage

Slide 14 - Lien

Wie bepaalt of iemand voor de rechter moet verschijnen?
A
Officier van Justitie
B
Advocaat
C
Politie
D
Rechter

Slide 15 - Quiz

Wat is een "strafblad"?
A
Een document waarin alle straffen beschreven staan
B
Een document waarin alle misdrijven staan
C
Een document met de uitleg over welke straf je kan krijgen.
D
Een document waarin staat waarvoor iemand is veroordeelt door de rechter en welke straf hij heeft gekregen

Slide 16 - Quiz

Vanaf welke leeftijd kun je een strafblad krijgen?
A
11 Jaar
B
12 jaar
C
14 jaar
D
13 jaar

Slide 17 - Quiz

Hoe noem je de uitspraak van een rechter?

Slide 18 - Question ouverte

Welke van de onderstaande antwoorden is een overtreding?
A
Zwart rijden
B
Diefstal
C
Mishandeling
D
Inbraak

Slide 19 - Quiz

Vrouwe justitia heeft drie symbolen. Welke mis je in de afbeelding?

Slide 20 - Question ouverte

In welke wet staat dat drugs verboden zijn?
A
Opiumwet
B
Anti-drugswet
C
Wietwet
D
Wet op de restrictie van het gebruik van verdovende middelen (WRVM).

Slide 21 - Quiz

Een taakstraf is een hoofdstraf.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 22 - Quiz

Soms veroordeelt een rechter iemand die een geestelijke afwijking heeft. De veroordeelde krijgt dan een speciale medische behandeling in een TBS kliniek. De verdachte krijgt dan een:
A
Hoofdstraf
B
Boete
C
Bijkomende straf
D
Maatregel

Slide 23 - Quiz

De langste straf die je in Nederland kunt krijgen is levenslang.
NIet waar
Waar

Slide 24 - Question de remorquage

Slide 25 - Lien

Wanneer weigert een gemeente om een VOG af te geven aan een persoon?
A
Als hij pas twee jaar in Nederland woont
B
Als hij geen schooldiploma's heeft.
C
Als hij teveel bekeuringen niet betaald heeft
D
Als hij een strafblad heeft.

Slide 26 - Quiz

Geldboetes krijg je meestal als....
A
de politie het te druk heeft om je mee te nemen naar het politiebureau
B
het de eerste keer is dat je wordt opgepakt.
C
het om overtreding gaat
D
je minderjarig bent.

Slide 27 - Quiz

Het doorverkopen van illegale spullen noemen we ..... en is strafbaar.

Slide 28 - Question ouverte

Als je een stafbaar feit pleegt noemen we dat een....
A
overtreding
B
Delict
C
Dilemma
D
Vonnis

Slide 29 - Quiz

Is criminaliteit een maatschappelijk probleem?
A
Ja, het is een sociaal probleem en er zijn veel meningen over. Politiek en media houden zich ermee bezig.
B
Nee, Alleen voor daders, slachtoffers en de politie.
C
Ja, omdat het in elke samenleving voorkomt.
D
Nee, Er zijn veel belangrijkere problemen zoals armoede en milieuvervuiling.

Slide 30 - Quiz

Noem 3 soorten criminaliteit

Slide 31 - Question ouverte

Slide 32 - Lien

Is fraude een vorm van criminaliteit?
Ja
Nee

Slide 33 - Question de remorquage

Geef een voorbeeld van fraude

Slide 34 - Question ouverte

Een rechtsstaat is een land waar:

A
de rechten van verdachten en gevangenen in wetten geregeld zijn.
B
de rechters de rechten van gevangenen en verdachten bepalen
C
de politie zich niet aan de wet hoeft te houden.
D
de rechters de belangrijkste beslissingen nemen.

Slide 35 - Quiz

Als een rechter een vonnis uitspreekt kan hij
A
Alleen een hoofdstraf geven
B
Alleen een bijkomende straf geven
C
Alleen een maatregel nemen
D
Een hoofdstraf geven in combinatie met bijkomende straf en/of maatregel

Slide 36 - Quiz

Martine stopt stiekem een flesje parfum in haar tas. Wat gebeurt er nu met haar?
 Zet de gebeurtenissen in de juiste volgorde. 
A. De politie draagt het proces-verbaal over aan de officier van justitie.
 B. Het winkelpersoneel houdt Martine aan.
 C. Martine moet mee naar het politiebureau. Daar schrijft de politie een proces-verbaal.
 D. De officier van justitie besluit te seponeren.
 E. Bij het verlaten van de winkel begint er een alarm te rinkelen.
 F. De politie arresteert Martine

Doe het zo:
 De juiste volgorde is:- ... - ... - ... enzovoorts

Slide 37 - Diapositive

Martine stopt stiekem een flesje parfum in haar tas. Wat gebeurt er nu met haar?

Slide 38 - Question ouverte

De officier van justitie tegen de verdachte: “U hebt heel erg hard door de drukke Dorpsstraat gereden. Er hadden doden kunnen vallen. Daarom stel ik ook een erg hoge boete voor van 3.000 euro. Ik hoop dat u ervan leert.”

A
De officier van justitie SEPONEERT
B
De officier van justitie VERVOLGT
C
De officier van justitie SCHIKT
D
De officier van justitie VONNIST

Slide 39 - Quiz

De 30-jarige Bert is een echte ‘draaideurcrimineel’. Na de zoveelste winkeldiefstal komt hij bij de officier van justitie en die zegt: “Bert, ik heb het proces-verbaal goed doorgelezen en mijn besluit staat vast: ik ga je zaak vervolgen.”

Dit betekent dat Bert:

A
de officier een boete moet betalen.
B
naar de rechtbank moet.
C
naar huis mag.
D
naar Halt gestuurd wordt.

Slide 40 - Quiz

Wat weet jij over de aanklacht?
De ... leest de aanklacht voor.

Slide 41 - Question ouverte

Wat weet jij over de aanklacht?
De aanklacht is gericht tegen de ...

Slide 42 - Question ouverte

Wat weet jij over de aanklacht?
In de aanklacht staat beschreven om welk ... het gaat.

Slide 43 - Question ouverte

Waarom worden mensen crimineel?

Noem twee theorieën die je geleerd hebt.

Slide 44 - Question ouverte

Repressie om criminaliteit te bestrijden hoort bij
A
Linkse partijen
B
Midden partijen
C
Rechtse partijen

Slide 45 - Quiz

Preventie om criminaliteit te bestrijden hoort vooral bij
A
Linkse partijen
B
Midden partijen
C
Rechtse partijen

Slide 46 - Quiz