Toets Criminaliteit

In sommige gevallen laat de politie beelden en het gezicht zien van verdachten
of daders.
Dit gebeurt bijvoorbeeld in het programma Opsporing verzocht. Wat proberen we hier mee te bereiken?

A
Om mensen voor deze personen te waarschuwen
B
Als onderdeel van de straf die ze krijgen.
C
Om tips te krijgen over deze verdachten of daders.
D
Omdat veel mensen kijken naar dit soort programma's.
1 / 41
suivant
Slide 1: Quiz
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

Cette leçon contient 41 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

In sommige gevallen laat de politie beelden en het gezicht zien van verdachten
of daders.
Dit gebeurt bijvoorbeeld in het programma Opsporing verzocht. Wat proberen we hier mee te bereiken?

A
Om mensen voor deze personen te waarschuwen
B
Als onderdeel van de straf die ze krijgen.
C
Om tips te krijgen over deze verdachten of daders.
D
Omdat veel mensen kijken naar dit soort programma's.

Slide 1 - Quiz

Wat is een goed voorbeeld voor het woord "asociaal'?
A
Voordringen bij de kassa
B
Geen rekeningen houden met anderen.
C
Antwoorden voorzeggen tijdens een toets.
D
De allerhoogste status die je kan krijgen.

Slide 2 - Quiz

Wat is een goede omschrijving van het woord criminaliteit?
A
Alle overtredingen en misdrijven samen.
B
Het is het enkelvoud van het woord crimineel.
C
Alle misdrijven die in de wet staan.
D
Alles wat wij als samenleving niet goed vinden.

Slide 3 - Quiz

Waar of niet waar ?
Overtredingen zijn net zo erg als misdrijven.
Waar
Niet waar

Slide 4 - Question de remorquage

Wie spreekt het vonnis uit tijdens een rechtzaak?
A
Rechter
B
Advocaat
C
Officier van Justitie
D
Getuigen

Slide 5 - Quiz

Rijden onder invloed is een....
A
Overtreding
B
Strafbaar feit
C
Delict
D
Talent

Slide 6 - Quiz

Je bent verdacht als:
A
De rechter je een straf heeft gegeven.
B
De politie denkt dat jij iets hebt gedaan en dat onderzoekt.
C
Kranten schrijven dat jij iets hebt gedaan.
D
Je moet getuigen in de rechtzaal.

Slide 7 - Quiz

De politie mag altijd je huis doorzoeken.
Waar
Niet waar

Slide 8 - Question de remorquage

De politie mag je altijd fouilleren.
Niet waar
Waar

Slide 9 - Question de remorquage

Wie bepaalt of iemand voor de rechter moet verschijnen?
A
Officier van Justitie
B
Advocaat
C
Politie
D
Rechter

Slide 10 - Quiz

Wat is een "strafblad"?
A
Een document waarin alle straffen beschreven staan
B
Een document waarin alle misdrijven staan
C
Een document met de uitleg over welke straf je kan krijgen.
D
Een document waarin staat waarvoor iemand is veroordeelt door de rechter en welke straf hij heeft gekregen

Slide 11 - Quiz

Vanaf welke leeftijd kun je een strafblad krijgen?
A
11 Jaar
B
12 jaar
C
14 jaar
D
13 jaar

Slide 12 - Quiz

Hoe noem je de uitspraak van een rechter?

Slide 13 - Question ouverte

Welke van de onderstaande antwoorden is een overtreding?
A
Zwart rijden
B
Diefstal
C
Mishandeling
D
inbraak

Slide 14 - Quiz

Vrouwe justitia heeft drie symbolen. Welke mis je in de afbeelding?

Slide 15 - Question ouverte

In welke wet staat dat drugs verboden zijn?
A
Opiumwet
B
Anti-drugswet
C
Wietwet
D
Wet op de restrictie van het gebruik van verdovende middelen (WRVM).

Slide 16 - Quiz

Een taakstraf is een hoofdstraf.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 17 - Quiz

Soms veroordeelt een rechter iemand die een geestelijke afwijking heeft. De
veroordeelde krijgt dan een speciale medische behandeling in een
gevangenis/kliniek. Hoe heet dit ook alweer?
A
TBC
B
TBV
C
TBS
D
TBH

Slide 18 - Quiz

De langste straf die je in Nederland kunt krijgen is levenslang.
Niet waar
Waar

Slide 19 - Question de remorquage

Wanneer weigert een gemeente om een VOG af te geven aan een persoon?
A
Als hij pas twee jaar in Nederland woont
B
Als hij geen schooldiploma's heeft.
C
Als hij teveel bekeuringen niet betaald heeft
D
Als hij een strafblad heeft.

Slide 20 - Quiz

Bureau Halt is vooral  voor mensen die op jonge leeftijd en voor het eerst
met de politie en justitie in aanraking komen. Je krijgt dan een taakstaf.
Waar
Niet waar

Slide 21 - Question de remorquage

Geldboetes krijg je meestal als....
A
de politie het te druk heeft om je mee te nemen naar het politiebureau
B
het de eerste keer is dat je wordt opgepakt.
C
het om overtreding gaat
D
je minderjarig bent.

Slide 22 - Quiz

Het doorverkopen van illegale spullen noemen we ..... en is strafbaar.

Slide 23 - Question ouverte

Als je een stafbaar feit pleegt noemen we dat een....
A
overtreding
B
Delict
C
Dilemma
D
Vonnis

Slide 24 - Quiz

Is criminaliteit een maatschappelijk probleem?
A
Ja, veel mensen hebben er iets mee te maken en er zijn veel meningen over. daarnaast bemoeit de politiek zich ermee.
B
Nee, Alleen voor daders, slachtoffers en de politie.
C
Ja, omdat het in elke samenleving voorkomt.
D
Nee, Er zijn veel belangrijkere problemen zoals armoede en milieuvervuiling.

Slide 25 - Quiz

Noem 3 soorten criminaliteit

Slide 26 - Question ouverte

Slide 27 - Lien

Is fraude een vorm van criminaliteit?
Ja
Nee

Slide 28 - Question de remorquage

Geef een voorbeeld van fraude

Slide 29 - Question ouverte

Een rechtsstaat is een land waar:

A
de rechten van verdachten en gevangenen in wetten geregeld zijn.
B
de rechters de rechten van gevangenen en verdachten bepalen
C
de politie zich niet aan de wet hoeft te houden.
D
de rechters de belangrijkste beslissingen nemen.

Slide 30 - Quiz

Martine stopt stiekem een flesje parfum in haar tas. Wat gebeurt er nu met haar?
 Zet de gebeurtenissen in de juiste volgorde. 
A. De politie draagt het proces-verbaal over aan de officier van justitie.
 B. Het winkelpersoneel houdt Martine aan.
 C. Martine moet mee naar het politiebureau. Daar schrijft de politie een proces-verbaal.
 D. De officier van justitie besluit te seponeren.
 E. Bij het verlaten van de winkel begint er een alarm te rinkelen.
 F. De politie arresteert Martine

Doe het zo:
 De juiste volgorde is:- ... - ... - ... enzovoorts

Slide 31 - Diapositive

Martine stopt stiekem een flesje parfum in haar tas. Wat gebeurt er nu met haar?

Slide 32 - Question ouverte

De officier van justitie tegen de verdachte: “U hebt heel erg hard door de drukke Dorpsstraat
gereden. Er hadden doden kunnen vallen. Daarom stel ik ook een erg hoge boete voor van
3.000 euro. Ik hoop dat u ervan leert.”

A
De officier van justitie SEPONEERT
B
De officier van justitie VERVOLGT
C
De officier van justitie SCHIKT
D
De officier van justitie VONNIST

Slide 33 - Quiz

De 30-jarige Bert is een echte ‘draaideurcrimineel’. Na de zoveelste winkeldiefstal komt hij bij
de officier van justitie en die zegt: “Bert, ik heb het proces-verbaal goed doorgelezen en mijn
besluit staat vast: ik ga je zaak vervolgen.”

Dit betekent dat Bert:

A
de officier een boete moet betalen.
B
naar de rechtbank moet.
C
naar huis mag.
D
naar Halt gestuurd wordt.

Slide 34 - Quiz

Wat weet jij over de aanklacht?
De ... leest de aanklacht voor.

Slide 35 - Question ouverte

Wat weet jij over de aanklacht?
De aanklacht is gericht tegen de ...

Slide 36 - Question ouverte

Wat weet jij over de aanklacht?
In de aanklacht staat beschreven om welk ... het gaat.

Slide 37 - Question ouverte

Noem twee theorien met betrekking tot de vraag hoe mensen crimineel worden

Slide 38 - Question ouverte

Repressie om criminaliteit te bestrijden hoort bij
A
Linkse partijen
B
Midden partijen
C
Rechtse partijen

Slide 39 - Quiz

Preventie om criminaliteit te bestrijden hoort vooral bij
A
Linkse partijen
B
Midden partijen
C
Rechtse partijen

Slide 40 - Quiz

Als een rechter een vonnis uitspreekt kan hij
A
Alleen een hoofdstraf geven
B
Alleen een bijkomende straf geven
C
Alleen een maatregel nemen
D
Een hoofdstraf geven in combinatie met bijkomende straf en/of maatregel

Slide 41 - Quiz