BS 2.4 Cellen

• Biologie
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

Cellen

Herhaling BS 2.1

BS 2.4

Welke organen zie je in de torso? Combineer de nummers met de juiste organen.

Lever

Dunne darm

Luchtpijp

Hart

Long

Dikke darm

Maag

dwarsdoorsneden van de de romp van een mens

Borstbeen

Holle ader

Galblaas

Aorta

nier

slokdarm

long

lever

maag

hart

rib

Wervel

Wervel

Doelen

• Je kunt de delen van dierlijke cellen benoemen met hun kenmerken en functies
• Je kunt de delen van plantaardige cellen benoemen met hun kenmerken en functies

Dierlijke cel

Plantaardige cel

dierlijke cel

plantaardige cel

Celorganellen

• Onderdeel van een cel met een functie
• De celwand is GEEN celorganel, hij heeft geen functie en hoort niet bij de cel.

Benoem de onderdelen van de cel.

Celkern

Cytoplasma

Celmembraan

Bladgroenkorrel

Vacuole

Celwand

Wat is de functie van elk onderdeel van een plantencel? Leerdoel: Je kent de onderdelen van een plantencel met hun functie

Regelt alles wat er gebeurt in de cel

Hierdoor is de cel stevig

Regelt welke stof de cel in en uit gaan

Stevige laag om de cel heen, geen celorganel

Stroperige vloeistof, hierin liggen de celkern en de bladgroenkorrels

Geeft de plant zijn groene kleur en maken voedingsstoffen 

celmembraan

cytoplasma

Vacuole

celwand

bladgroenkorrels

celkern

Plastiden

Plastide  = korrel

• Bladgroenkorrels
• Kleurstofkorrels
• Zetmeelkorrels

Weefsels

Een groep cellen met dezelfde vorm en functie noem je een weefsel.

Organen zijn opgebouwd uit weefsels

Zet de organisatieniveaus van klein naar groot

Orgaan

Weefsel

Organisme

Orgaan

stelsel

Cel

Celkern

Aan de slag met 2.4

• Opdrachten 1 t/m 5 & 7 t/m 9 maken en nakijken