Grammar Unit 6

Woordvolgorde + bijwoorden van frequentie
1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

Cette leçon contient 18 diapositives, avec diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Woordvolgorde + bijwoorden van frequentie

Slide 1 - Diapositive

Voorbeeld
Keith used to watch television in his room at bedtime.
Wie    -         doet        -          wat        -     waar       -      wanneer.

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Waar staan deze woorden in een zin?

Slide 4 - Diapositive

Bij de werkwoorden :
Am/ are/ is/ was / were zetten 
we het bijwoord van Frequentie 
achter het werkwoord

He is never late
She was always happy

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

If -sentences (0 conditional)

Slide 7 - Diapositive

Een conditional?
Een conditional is een voorwaarde
Deze voorwaarde wordt gevormd door een if-sentence.

Oftewel: als aan deze voorwaarde wordt voldaan, dan zal dit gaan gebeuren. Een voorbeeld:

If water reaches 100 degrees, it boils.

Slide 8 - Diapositive

Hoe maak je een 0 conditional?
Een conditional bestaat uit twee delen:
1. de if-sentence
2. de hoofdzin

Hoe vorm je deze twee delen:
1. de if-sentence staat in de Present Simple.
2. in de hoofdzin wordt present simple gebruikt.

Slide 9 - Diapositive

If water reaches 100 degrees, it boils.

If you heat ice dog more, it melts.

If it  rains , the grass gets wet.

Slide 10 - Diapositive

If -sentences (1st conditional)

Slide 11 - Diapositive

Een 1st conditional?
Een conditional is een voorwaarde
Deze voorwaarde wordt gevormd door een if-sentence.

Oftewel: als aan deze voorwaarde wordt voldaan, dan zal dit gaan gebeuren. Een voorbeeld:

If you never smoke, you will be healthier.

Slide 12 - Diapositive

Hoe maak je een conditional?
Een conditional bestaat uit twee delen:
1. de if-sentence
2. de hoofdzin

Hoe vorm je deze twee delen:
1. de if-sentence staat in de Present Simple.
2. in de hoofdzin wordt will + hele ww gebruikt.

Slide 13 - Diapositive

If I go to bed earlier, I will not be so tired.

If you walk the dog more, it will not poop inside the house.

His parents will be really mad, if he doesn't eat his vegetables for dinner.

Slide 14 - Diapositive

Een 2nd conditional?
Een second conditional is een voorwaarde die waarschijnlijk niet zal gebeuren in de toekomst. 
Deze voorwaarde wordt gevormd door een if-sentence.

Oftewel: als aan deze voorwaarde wordt voldaan, dan zal dit waarschijnlijk toch niet gaan gebeuren. Een voorbeeld:

If pigs could fly, I would commit myself to an insane asylum.

Slide 15 - Diapositive

Hoe maak je een second conditional?
Een conditional bestaat uit twee delen:
1. de if-sentence
2. de hoofdzin

Hoe vorm je deze twee delen:
1. de if-sentence staat in de Past Simple.
2. in de hoofdzin wordt would + hele ww gebruikt.

Slide 16 - Diapositive

If I knew the future, I would buy lots of bitcoin.

 I wouldn't do that, if I were you,. 

If I didn't have to work, I would come with you.

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Lien