Eilandjes van Langerhans

Eilandjes van Langerhans
Hoofdstuk 27.5
1 / 36
suivant
Slide 1: Diapositive
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 3

Cette leçon contient 36 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Eilandjes van Langerhans
Hoofdstuk 27.5

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen
Je kunt benoemen welke hormonen de eilandjes van Langerhans produceren
Je kunt de specifieke werking van deze hormonen benoemen
Je kunt uitleggen welke cellen welk hormoon aanmaken

Slide 2 - Diapositive

De alvleesklier bestaat 99% exocrien klierweefsel. Wat houdt dit in?

Slide 3 - Question ouverte

Verspreid tussen dat weefsel liggen de eilandjes van Langerhans. Die maken dus maar 1 a 2 % van het totaal uit

Slide 4 - Diapositive

Eilandjes van Langerhans heten zo omdat ze in 1869 zijn ontdekt door de Duitse wetenschapper Paul Langerhans. Door de microscoop lijken ze op eilanden van bovenaf gezien, vandaar de naam eilandjes.

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

De alpha cellen in de eilandjes van Langerhans produceren het hormoon insuline
A
Dat is juist
B
Het wordt in de beta cellen geproduceerd
C
Er bestaan geen alphacellen in de pancreas
D
Insuline is geen hormoon

Slide 8 - Quiz

Van welk woord is insuline afgeleid?
A
insupidus
B
sulinas
C
insula
D
parsulina

Slide 9 - Quiz

Insula is het latijnse woord voor eiland

Slide 10 - Diapositive

Insuline
Beta cellen

Slide 11 - Diapositive

Glucagon
Alpha cellen

Slide 12 - Diapositive

De regelkring voor de bloedsuiker

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Als je diabetes hebt dan moet je op je suikers letten Voor de rest kun je wel onbeperkt eten (meerdere antwoorden mogelijk)
A
Dat is correct
B
De hoeveelheid eten maakt ook uit
C
Je moet ook op koolhydraten letten
D
Je mag alles eten als je maar insuline spuit

Slide 15 - Quiz

Wat zijn koolhydraten?
A
Suikers
B
Zetmeel
C
Vezels
D
Alle antwoorden zijn goed

Slide 16 - Quiz

Koolhydraten zijn suikers, zetmeel en vezels. Je darmen veranderen koolhydraten in glucose. De Gezondheidsraad adviseert om 40 tot 70% van je energie uit koolhydraten te halen.


Bron: https://www.diabetesfonds.nl/minder-suiker/veelgestelde-vragen/wat-zijn-koolhydraten

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Lien

Wat betekent diabetes mellitus letterlijk?
A
suiker ziekte
B
honingzoete stroom
C
eilandjes ontsteking
D
insuline resistentie

Slide 19 - Quiz

Hoe wordt diabetes type 1 ook wel genoemd?
A
diabetes juvenilis
B
ouderdomsdiabetes
C
diabetes incompletis
D
initiële diabetes

Slide 20 - Quiz

Diabetes mellitus type 1
Diabetes mellitus type 2
Diabetes Gravidarum
Diabetes insipidus

Slide 21 - Diapositive



Type 1


Ook wel jeugd diabets genoemd (diabetes juvenilis)
Pancreas maakt geen insuline (meer) aan

Slide 22 - Diapositive

Symptomen van diabetes type 1
Diabetes type 1 wordt meestal snel ontdekt. Iemand met onbehandelde diabetes type 1 drinkt heel veel, valt af en voelt zich in korte tijd zo ziek dat hij wel naar de huisarts gaat. Bij diabetes type 1 zijn mogelijke klachten:

veel dorst en veel plassen
afvallen zonder dat daar een reden voor is
ziek en beroerd voelen
veel honger hebben, of juist helemaal niet
wazig zien
misselijk zijn of overgeven

Slide 23 - Diapositive

Type 2
Ook wel ouderdomsdiabetes genoemd
Pancreas maakt te weing insuline aan of het lichaam is resistent (ongevoelig) voor de insuline geworden

Slide 24 - Diapositive

Symptomen van diabetes type 2
Diabetes type 2 komt het meest voor en is het moeilijkst te herkennen. Aanwijzingen kunnen zijn:

vaak dorst en veel plassen 
veel moe zijn
last van ogen, zoals rode en branderige ogen, wazig zien, dubbel zien of slecht zien
slecht genezende wondjes
kortademigheid of pijn in de benen bij het lopen
infecties die vaak terugkomen, zoals blaasontsteking

Slide 25 - Diapositive

Wat is de referentie (normaal) waarde van de bloedsuiker?
A
2,5 - 5 mmol
B
4 - 8 mmol
C
6 - 12 mmol
D
8 - 18 mmol

Slide 26 - Quiz

Diabetes gravidarum

Slide 27 - Diapositive

Wat denk je dat diabetes gravidarum is

Slide 28 - Carte mentale

Slide 29 - Diapositive

Diabetes insipidus

Slide 30 - Diapositive

Een tekort aan Anti Diuretisch hormoon (ADH)

Slide 31 - Diapositive

Wat is het gevaar voor de baby bij een moeder met diabetes gravidarum?
A
Overgewicht
B
Ondergewicht
C
Zuurstoftekort
D
Geen van deze antwoorden is goed

Slide 32 - Quiz

Slide 33 - Vidéo

Waarom wordt insuline geïnjecteerd?
A
Dan komt het sneller in het bloed
B
Anders raakt de maag geïrriteerd
C
Van insuline wordt je misselijk
D
Het wordt in de maag afgebroken

Slide 34 - Quiz

Om glucose d.m.v. insuline in de cel te krijgen heb je ook Kalium nodig

Slide 35 - Diapositive

Eilandjes van Langerhans
Hoofdstuk 27.5

Slide 36 - Diapositive