thema 7 B3 en B4 bestuiving en bevruchting

Thema 7 B3 en B4 
1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Thema 7 B3 en B4 

Slide 1 - Diapositive

Wat weet je van bestuiving en bevruchting van bloemen

Slide 2 - Carte mentale

Wat leer je allemaal
  • Je kunt omschrijven wat bestuiving is. 
  • Je kunt de kenmerken van insectenbloemen en van windbloemen noemen.
  • Je kunt beschrijven hoe de bevruchting bij zaadplanten verloopt.

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Vidéo

Slide 5 - Vidéo

Bestuiving 
Veel insecten vliegen van bloem naar bloem om nectar te zoeken. 
Het overbrengen van stuifmeel van een meeldraad naar de stempel van een bloem heet bestuiving. Het stuifmeel moet dan wel terechtkomen op de stempel van een bloem van dezelfde plantensoort. 
Dus van roos op roos is bestuiving, niet van roos naar lelie. 

Slide 6 - Diapositive

Insectenbloemen
Insecten zie je van bloem naar bloem vliegen, ze zijn opzoek naar nectar. De nectar zit onderin de bloem en daardoor krijgt een bij bijvoorbeeld stuifmeel op zijn lichaam. Als hij bij een volgende bloem naar nectar zoekt, komt dat stuifmeel op de stempel van die bloem.
Een insectenbloem heeft een honingklier. 
Daar wordt nectar gemaakt. 
De hommel krijgt stuifmeel op zijn lichaam. 
Dit 'neemt hij mee' naar een andere plant.

Slide 7 - Diapositive

1.
Insectenbloemen zijn bloemen met gekleurde bloemblaadjes
2.
In insectenbloemen zit een honingklier die nectar maakt.

A
beide waar
B
beide nietwaar
C
1 waar 2 nietwaar
D
1 nietwaar 2 waar

Slide 8 - Quiz

Windbloemen


Er zijn ook bloemen waarbij het stuifmeel door de wind wordt meegenomen en op de stempel van een bloem komt. 


stempel
helmknop met stuifmeel in de helmhokjes

Slide 9 - Diapositive

Bouw windbloemen
De bloemen van gras zijn windbloemen. De helmknop hangt vaak buiten de bloem. Zo kan het stuifmeel gemakkelijk worden weggeblazen. 
Windbloemen maken veel meer 
stuifmeelkorrels dan insectenbloemen.
Stuifmeelkorrels worden ook wel pollen 
genoemd. 

Slide 10 - Diapositive

Bekijk de afbeelding

BOVEN: insectenbloem

ONDER: windbloem


A
waar
B
nietwaar

Slide 11 - Quiz

Wat is bestuiving?

Slide 12 - Question ouverte

Bevruchting

1. Stuifmeel komt op de stempel.

2. Stuifmeelkorrel vormt een stuifmeelbuis.

3. Stuifmeelbuis gaat door de stijl heen.

4. Stuifmeelbuis komt bij de eicel in het vruchtbeginsel.

De bloem is bevrucht

Slide 13 - Diapositive

- In het vruchtbeginsel bevinden zich 1 of meerdere zaadbeginsels.

- In een zaadbeginsel ontstaat één eicel (vrouwelijke geslachtcel). In iedere eicel zit een kern.

Slide 14 - Diapositive

  • Van bloem ...
  • ...tot vrucht en zaad
De bloem bloeit en is op z'n mooist. Insekten worden gelokt door de geur en de kleur. Als ze de bloem bezoeken om nectar te zoeken brengen ze stuifmeelkorrels over van de meeldraden naar de stempel van de stamper
1
De bestuiving en bevruchting zijn achter de rug en de eicellen zijn bevrucht. 
De kroonbladeren en meeldraden hebben geen functie meer. 
Ze verwelken en vallen af
2
De zaadbeginselen ontwikkelen zich tot zaden (de pitten) waaruit een nieuwe plant kan groeien. Het vruchtbeginsel groeit en vormt vruchtvlees dat gegeten wordt door dieren. Als de dieren de zaden opeten worden die later weer uitgepoept. 
3

Slide 15 - Diapositive

In de bloem:
Zaadbeginsels worden zaden
Na de bevruchting gaan de zaadbeginsels en het vruchtbeginsel groeien. De zaadbeginsels ontwikkelen zich tot zaden met in elk zaad een bevruchte eicel. 

Als een eicel in een zaadbeginsel niet bevrucht is, verschrompelt dat zaadbeginsel.

De zaden van peulvruchten noem je bonen.

1. Verschrompeld zaadbeginsel: Dit zaadbeginsel is niet bevrucht.
2. Een minder goed ontwikkelt zaad (het kleinere boontje)

1
Restant bloemkelk met bloemsteel

2
Restant van de stijl

3

Slide 16 - Diapositive

In welk onderdeel van een bloem vindt bevruchting plaats?




A
Helmknop
B
Stempel
C
Stijl
D
Vruchtbeginsel

Slide 17 - Quiz


Wat ontwikkelt zich
na de bevruchting
uit het vruchtbeginsel?
de bloem van een appelboom is bevrucht
A
de appel
B
een pitje in de appel
C
het vruchtvlees van de appel
D
Het vruchtvlees en het klokhuis met de pitjes

Slide 18 - Quiz

bouw van een bloem
Oefen de onderdelen van de bloem
Kroonblad
Heeft alleen een insektenbloem
Functie: insekten lokken
Helmknop
Maakt stuifmeelkorrels
Helmdraad
meeldraad

Mannelijk deel van de bloem
zaadbeginsel
Hierin zit de eicel.
Na bevruchting groeit hieruit het zaad
stempel
Hierop komen de stuifmeelkorrels
Als er een stuifmeelkorrel van dezelfde soort op de stempel komt, dan heet dir BESTUIVING
Stijl


Vruchtbeginsel

Hieruit groeit, na bevruchting, de vrucht
Bevruchting vindt plaats als de stuifmeelkorrel versmelt met de eicel. De eicel zit in het zaadbeginsel


Kelkblad


Bloemsteel


Stamper
Vrouwelijk deel van de bloem

Slide 19 - Diapositive

Wat gebeurt er na de bevruchting in een bloem?
A
Een stuifmeelbuis groeit naar het zaadbeginsel
B
Er ontstaat een vrucht
C
Er ontstaat een vruchtbeginsel
D
De bloemen vouwen dicht

Slide 20 - Quiz

Windbloem

Een windbloem wordt door .........................bestoven. De meeste hebben   .......................... gekleurde kroonbladeren.
De ........................... steken uit buiten de kroonbladeren zodat de wind het ............................. makkelijk kan meenemen. 
Op de buiten de bloem hangende  .....................  kunnen de stuifmeelkorrels blijven plakken.
Deze bloemen produceren geen  ...................    , de bloemen    ...................   niet sterk. 
Ze maken wel ...............................stuifmeelkorrels waardoor er meer kans is op ........................

kleine en onopvallende


heel veel

  geuren

stampers

 de wind
meeldraden

 stuifmeel

    nectar

   bestuiving

   bevruchting

        weinig

Slide 21 - Question de remorquage

Wat heb je deze les geleerd

Slide 22 - Carte mentale