4 havo quizleesvaardigheid1-2-3

Quiz.
1 / 31
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 31 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

Éléments de cette leçon

Quiz.

Slide 1 - Diapositive

BAM!

De eerste punten

zijn binnen!

Of niet?

Volgende vragen gaan over signaalwoorden en tekstverbanden.

Slide 2 - Diapositive

Ofschoon Hans eigenlijk Hans Eduard Marie heet, wordt hij gewoon Hans genoemd. Ofschoon.....
A
Geeft een opsomming aan.
B
Geeft oorzaak-gevolg aan.
C
Geeft een tegenstelling aan.
D
HUH?

Slide 3 - Quiz

Zowel Charly Chaplin als Monty Python inspireren hem.
Zowel...als..... geven een..
A
opsomming aan
B
voorbeeld/toelichting aan
C
redengevend verband aan
D
samenvatting aan

Slide 4 - Quiz

Doordat zijn vriend Roland overleed, ging hij alleen verder.
Doordat geeft een.....
A
chronologisch verband aan
B
concluderend verband aan
C
oorzakelijk verband aan
D
opsommend verband aan

Slide 5 - Quiz

Hoe gaat het eigenlijk?

Lukt het een beetje?

kun je het?


En doorrrrr.....

Ook speelde Hans mee in Jiskefet.

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Vidéo

Toch
Daardoor
Want
Om...te
Sleep de tekstverbanden naar de bijpassende signaalwoorden. 
Tegenstellend verband
Oorzakelijk verband
Redengevend verband
Doel - middel

Slide 8 - Question de remorquage

In een tekst geeft een kernzin het onderwerp van een alinea aan.
A
klopt
B
onjuist
C
wah?

Slide 9 - Quiz

Als je kernzinnen markeert, ontdek je de grote lijn van een tekst.
A
Dat is zo
B
Nee, je ziet dan detail
C
Dit gaat me te ver....

Slide 10 - Quiz

Schrijfdoelen!
A-I-O

Slide 11 - Diapositive


timer
0:10
A
Informeren
B
Overtuigen
C
Instrueren
D
activeren

Slide 12 - Quiz

Welk (voornaamste) schrijfdoel heeft een beschouwing?
A
Amuseren
B
Opiniëren
C
Informeren
D
Overtuigen

Slide 13 - Quiz

De hoofdgedachte is een afweging. De schrijver kan een eigen mening hebben, maar dringt dat niet op. Hij zet mij aan het denken. Hoort bij...
A
Activeren
B
Overtuigen
C
Opiniëren
D
Informeren

Slide 14 - Quiz

Slide 15 - Lien

De hoofdgedachte is een mening. De tekst is subjectief. Ik wil dat je mijn standpunt deelt. Dit is.....
A
Overtuigen
B
Activeren
C
Opiniëren
D
Instrueren

Slide 16 - Quiz

Sleep de juiste tekstdoelen naar de tekstsoorten.
Overtuigen
informeren
opiniëren 
Uiteenzetting
Beschouwing
Betoog

Slide 17 - Question de remorquage

De schrijver wil iets bereiken, iets doen. Nut.
Ik zie iets en DAAROM ga ik iets schrijven.
Volgende vragen gaat over de structuur van de tekst en de functiewoorden.

Slide 18 - Diapositive

"stelling", "argumenten", "tegenargumenten", "aanbeveling" en "samenvatting" zijn voorbeelden van....
A
signaalwoorden
B
verbindingswoorden
C
kernwoorden
D
functiewoorden

Slide 19 - Quiz

Wat is een verschil tussen een signaalwoord en een functiewoord?
A
functiewoord geeft een verband aan, signaalwoord niet
B
functiewoord staat niet altijd in de tekst, signaalwoord wel
C
er is geen verschil
D
er zijn veel minder functiewoorden dan signaalwoorden

Slide 20 - Quiz

1

Slide 21 - Vidéo

00:49
Ik beschrijf iets feitelijks over een verschijnsel of ontwikkeling. Dit noem je een...
A
uitwerking
B
constatering
C
anekdote
D
stelling

Slide 22 - Quiz

In de inleiding staat mijn stelling. In het middenstuk mijn argumenten, tegenargumenten en weerlegging. Dit is.....
A
Verklaringsstructuur
B
Aspectenstructuur
C
Verleden-heden-toekomststructuur
D
Argumentatiestructuur

Slide 23 - Quiz

1

Slide 24 - Vidéo

01:07
In de inleiding introduceer ik het onderwerp & in het middenstuk beschrijf ik de verschillende onderdelen van het onderwerp. Dit hoort bij....
A
Vraag/antwoord- structuur
B
Aspectenstructuur
C
Verklaringsstructuur
D
Argumentatiestructuur

Slide 25 - Quiz

Je kunt het!
Veel succes!
Oefen en leer!
Veel plezier in de Can-week.
Nog vragen?

Slide 26 - Diapositive

Welk subdoel hebben de alinea's? Sleep het doel naar de alinea's
Op 21 december 2017 was een bitcoin $16.925 waard. Op 6 februari 2018 noteerde de bitcoin $ 6.332, een daling van meer dan zestig procent in een paar weken. Pas op 20 november van het afgelopen jaar passeerde bitcoin de piek van drie jaar eerder. Nu is er weer opwinding want drie weken geleden was er een nieuwe, nog veel hogere piek op 63 duizend dollar. Terwijl ik schrijf is de prijs tussen 54 en 55 duizend dollar per bitcoin.
Bitcoin werkt langzaam en kan per seconde maar een heel beperkt aantal transacties uitvoeren omdat de vereiste berekeningen zelfs voor supersnelle computers nog veel tijd vragen. Die berekeningen slurpen wel energie; een recente schatting is dat de vereiste elektriciteit voor alle computers die cryptocurrencies verwerken nu al is gestegen tot meer dan de totale energiebehoefte van een middelgroot land.
bedoeld om de lezer te informeren (informeren)
bedoeld om de lezer te overtuigen (betogen)
bedoeld om de lezer te laten nadenken (beschouwen)
bedoeld om de lezer te vermaken (amuseren)
bedoeld om de lezer in actie te laten komen (activeren)

Slide 27 - Question de remorquage

Na een begeleidingsperiode van zes maanden is zijn Nederlands nog steeds niet op het juiste niveau.
Hij is niet in staat om een eindexamentekst VMBO juist te interpreteren.
Hij zal dus waarschijnlijk worden ontslagen. 
subargument
standpunt
argument

Slide 28 - Question de remorquage

1. Formuleer de hoofdgedachte van tekst 1 in maximaal 30 woorden.

Zweten is een beetje vies. Het is bovendien duur en nergens voor nodig. Een lidmaatschap van de sportschool kost al gauw 500 euro per jaar. Voor de gezondheid levert het weinig extra baten op. Elke dag met de fiets naar school, werk of de supermarkt is al voldoende, is door de wetenschap vastgesteld.
Lichamelijke beweging is buitengewoon gezond. Het maakt de spieren sterker, het is goed voor de hersenen. Het bestrijdt een depressie even goed als Prozac of Seroxat, het is goed voor het gewicht, je krijgt er zelfvertrouwen van, de potentie neemt toe. Kortom: alles wordt beter als je in beweging komt.
Maar over dat bewegen bestaat een ernstig misverstand: dat het zo hard werken is. Dat je elke dag 10 kilometer moet hardlopen, dat je twintig baantjes in het zwembad moet trekken, dat je je op de tennisbaan uit de naad moet werken.
Het is allemaal niet waar. Hard zweten is nergens voor nodig. Elke dag een kwartier tot een half uur beweging op een dusdanige manier dat je nog net een beetje gaat zweten, is al voldoende voor de gezondheid.

(1) Je mag wel stellen dat ik mijn dag niet heb vandaag. (2) Toen ik naar mijn vriendin toe wilde gaan stond mijn fiets met een platte band in de schuur. (3) Vervolgens kon ik mijn OV-kaart niet vinden.  (4) En daarna bleek mijn vriendin is laaiend op me. (5) Ik kwam namelijk weer eens te laat op onze afspraak. (6) Aan de andere kant, vanmiddag kreeg ik te horen dat ik aangenomen ben bij de studie medicijnen. 
Lees onderstaande alinea. Ieder zin heeft een eigen functie binnen de argumentatie. Geef per zin aan wat de functie is. Kies uit standpunt, argument, subargument, tegenargument.
Vul je antwoord op de volgende slide in.

Slide 29 - Diapositive

Je mag wel stellen dat ik mijn dag niet heb vandaag. 
Toen ik naar mijn vriendin toe wilde gaan stond mijn fiets met een platte band in de schuur. 
Vervolgens kon ik mijn OV-kaart niet vinden. 
 En daarna bleek mijn vriendin is laaiend op me. 
Ik kwam namelijk weer eens te laat op onze afspraak.
Aan de andere kant, vanmiddag kreeg ik te horen dat ik aangenomen ben bij de studie medicijnen. 
Tegenargument
Argument 1
Argument 2
Argument 3
Subargument
Standpunt

Slide 30 - Question de remorquage

Wat is het tekstdoel? Stop met het eten van vlees, want dat is beter voor mens, dier en milieu.
A
Infomeren
B
Amuseren
C
Overtuigen
D
Activeren

Slide 31 - Quiz