Hoofdstuk 3 woorden (les 1 ma)

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

Welkom!

Leg alvast klaar:

• je etui en je schrift;
  
• je leerwerkboek;
• je laptop (dicht).

Planning

• Formatieve toets werkwoordspelling
• Uitleg 3.5 woorden
• Werkmoment
• Afsluiten van de les
  

Toets: werkwoordspelling

In de komende flexlessen gaan we daaraan werken.

Deze toets geeft jou inzicht.

• 36 meerkeuzevragen via LessonUp
• zelfstandig maken
• zonder hulpmiddelen
• klaar? begin alvast met opdracht 2a van 3.5 woorden

3.5 Woorden

• Je kent de woorden uit de woordenlijst (p. 167-168).
• Je weet wat antoniemen zijn.
• Je weet wat voor- en achtervoegsels zijn. 

Wat betekent het?

Synoniem

Antoniem

Wat betekent het?

Synoniem: woorden met dezelfde betekenis.

Bijvoorbeeld: fiets - rijwiel

Antoniem: woorden met een tegengestelde betekenis.

Bijvoorbeeld: bescheiden - assertief

Hoe herken je het?

Synoniem: signaalwoorden als: met andere woorden, oftewel. Ook door gebruik van (haakjes) of door , komma's, (p. 103)

Antoniem: signaalwoorden als: maar, daarentegen, juist, in tegenstelling tot, echter, evenwel, toch, in tegendeel, enerzijds...anderszijds, daar staat tegenover (p. 179)

Voor- en achtervoegsels

Werkmoment

• Maak opdracht 2a, 3, 5 en 6 van  3.5. Woorden 
• Heb je een foutje gemaakt? Zoek uit waarom! 
• Je mag zachtjes overleggen, je mag muziek luisteren.  
• Ik loop rond voor vragen.
• Klaar? Ga leren voor de toets van morgen.

Afsluiting

• Toets morgen.
• Neem je leesboek mee.