Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 60 min
Éléments de cette leçon
Wat betekent het woord 'anekdote?'
A
Mening
B
Kort verhaaltje
C
Een sprookje
D
Een tegenstelling
Slide 1 - Quiz
Wat betekent het woord 'scanderen'
A
Roepen
B
Fluisteren
C
Eisen
D
Vergeten
Slide 2 - Quiz
Leg in eigen woorden kort uit hoe je deelonderwerpen in een tekst kunt vinden.
Slide 3 - Carte mentale
Deelonderwerpen herkennen
Teksten bestaan normaal gesproken uit verschillende alinea’s over een centraal onderwerp.
Deelonderwerpen zijn de verschillende kanten, ofwel aspecten, van een onderwerp die in een tekst aan bod komen.
Je kunt o.a. naar de tussenkopjes kijken om de deelonderwerpen te vinden.
Deelonderwerpen zijn vaak argumenten, oorzaken, voorbeelden of oplossingen.
Slide 4 - Diapositive
Slide 5 - Diapositive
Deelonderwerpen herkennen
In een goed opgebouwde en gestructureerde tekst staan de alinea’s en zinnen in verband met elkaar.
Slide 6 - Diapositive
LEZEN
Tekstverbanden en signaalwoorden
Slide 7 - Diapositive
Tekstverbanden en signaalwoorden
Doelen van deze les:
Je herkent signaalwoorden in een tekst.
Je kunt opnoemen wat voor soorttekstverband verschillende delen van een tekst met elkaar hebben.
Slide 8 - Diapositive
Tekstverbanden en signaalwoorden
Signaalwoorden geven de lezer een seintje welk tekstverband er is:
tussen alinea’s
tussen zinnen
binnen één zin
Slide 9 - Diapositive
Tekstverbanden en signaalwoorden
WAAROM?? Het herkennen van signaalwoorden helpt je om te begrijpen hoe tekstdelen met elkaar samenhangen (= verband of relatie). Dat leest makkelijker!
Slide 10 - Diapositive
Slide 11 - Diapositive
'Jonas heeft zijn verslag gisteren ingeleverd, maar Cara levert het pas volgende week in'.
Welk tekstverband wordt hier gebruikt?
A
tegenstelling
B
oorzaak-gevolg
C
opsomming
D
tijdsverloop
Slide 12 - Quiz
'Doordat hij de boot heeft gemist, kan hij niet meer mee op reis.'
Welk tekstverband wordt hier gebruikt?
A
voorbeeld
B
toelichting
C
oorzaak-gevolg
D
conclusie
Slide 13 - Quiz
'Mits er voldoende mensen zich aanmelden voor de training, zal deze wel of niet doorgaan.'
Welk tekstverband is dit?
A
Tegenstellend
B
Oorzakelijk
C
Voorwaardelijk
D
Samenvattend
Slide 14 - Quiz
Verkennend lezen: De overheid volgt ons, tot voorbij de voordeur
Slide 15 - Diapositive
Bevat deze tekst een lead?
A
Ja
B
Nee
Slide 16 - Quiz
Wat is het onderwerp van deze tekst (in één of enkele woorden)
Slide 17 - Carte mentale
Wat is het schrijfdoel van deze tekst? (bekijk alinea 1 en alinea 7)
A
Informeren
B
Instrueren
C
Overtuigen
Slide 18 - Quiz
Signaalwoorden: Opdracht gatentekst
Vul een passend signaalwoord in op de lege plekken in de tekst. Kies uit het lijstje signaalwoorden dat bij de tekst hoort.
Schrijf ook steeds op wat voor een tekstverband het gekozen signaalwoord aangeeft.
Werk in tweetallen.
Slide 19 - Diapositive
Slide 20 - Diapositive
Slide 21 - Diapositive
Bonuspunten
Complexere signaalwoorden
Desalniettemin (tegenstelling)
Concluderend (conclusie)
Ter illustratie (voorbeeld)
Immers (reden)
Slide 22 - Diapositive
Kun je nu, in eigen woorden, uitleggen wat signaalwoorden en tekstverbanden zijn?