VWO6 H4 Par. 6

1 / 33
suivant
Slide 1: Diapositive
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

Cette leçon contient 33 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Welke staat had de hegemonie rond 1550?
A
Portugal/Spanje
B
Verenigde Staten
C
Nederland
D
Engeland

Slide 2 - Quiz

Waarmee hangt de hegemonie van Spanje/Portugal rond 1550 vooral samen?
A
Industriële revolutie
B
Ontdekkingsreizen
C
Imperialisme
D
Kolonialisme

Slide 3 - Quiz

Hoe kon een klein land als Nederland de hegemonie veroveren?
A
Ontdekkingsreizen
B
Imperialisme
C
Ondernemersvrijheid
D
Industrialisatie

Slide 4 - Quiz

Wat is de juiste volgorde in de hegemonie?
A
Spanje, Engeland, Nederland
B
Nederland, Engeland, VS
C
VS, Spanje, Portugal
D
Engeland, Spanje, Nederland

Slide 5 - Quiz

Slide 6 - Diapositive

Het centrum-periferie model is meer dan alleen een beschrijving van arm en rijk in de wereld
A
Waar
B
Niet waar

Slide 7 - Quiz

Centrumlanden zijn meer afhankelijk van de periferie dan andersom
A
Waar
B
Niet waar

Slide 8 - Quiz

Bij het centrum horen vooral
A
Noord-Amerika, Europa, China
B
Noord-Amerika, Japan, China
C
Japan, Noord-Amerika, Brazilië
D
Europa, Noord-Amerika, Japan

Slide 9 - Quiz

Bij de periferie horen vooral
A
Levering grondstoffen en landbouwproducten
B
Levering grondstoffen en eenvoudige industrieproducten
C
Levering slaven en handelsgewassen
D
Levering slaven en afzetgebied industrieproducten

Slide 10 - Quiz

Ruilvoetverslechtering betekent dat
A
Grondstoffen sneller duur worden
B
Industrieproducten sneller duur worden
C
Grondstoffen en industrieproducten snel duurder worden
D
Grondstoffen minder duur worden

Slide 11 - Quiz

Slide 12 - Diapositive

Europa exporteert voor meer waarde dan Noord-Amerika en Azië samen
A
Waar
B
Niet waar

Slide 13 - Quiz

Europa exporteert relatief het meest naar de eigen regio
A
Waar
B
Niet waar

Slide 14 - Quiz

De waarde van de export is in Noord-Amerika het grootst
A
Waar
B
Niet waar

Slide 15 - Quiz

De armere regio's exporteren relatief het meest buiten de regio
A
Waar
B
Niet waar

Slide 16 - Quiz

Europa exporteert veel in de eigen regio omdat het uit veel landen bestaat die goed ontwikkeld zijn
A
Waar
B
Niet waar

Slide 17 - Quiz

Slide 18 - Diapositive

Investeringen van slow naar fast world
A
vinden niet plaats
B
vinden plaats vanwege hogere rendementen in de fast world
C
vinden plaats vanwege de brainwash
D
bestaan vooral uit leningen

Slide 19 - Quiz

In de periferie overheersen backwash effecten, in de semiperiferie spread effecten
A
Waar
B
Niet waar

Slide 20 - Quiz

Bij backwash- en spreadeffecten is sprake van cumulatieve causatie
A
Waar
B
Niet waar

Slide 21 - Quiz

Cumulatieve causatie
De economische ontwikkeling van een gebied versterkt de concurrentiepositie van het gebied en stimuleert zo verdere economische ontwikkeling. Hierdoor concentreren de economische activiteiten zich nog meer in het centrum en neemt de werkgelegenheid en welvaart in de periferie af.
Dit wordt voor een belangrijk deel veroorzaakt door het agglomeratie-effect en speelt op meerdere schaalniveau's.

Slide 22 - Diapositive

Centrum-periferie zie je zowel op mondiale, continentale, nationale, regionale en lokale schaal.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 23 - Quiz

Slide 24 - Diapositive

De sterkste economische groei vindt plaats in ...
A
Zuid-Azië
B
Zuidoost-Azië
C
Oost-Azië
D
Westkust VS

Slide 25 - Quiz

Welk land hoort NIET bij Oost-Azië?
A
China
B
Japan
C
Indonesië
D
Zuid-Korea

Slide 26 - Quiz

Welk land hoort niet bij Zuidoost-Azië?
A
Vietnam
B
Filipijnen
C
Taiwan
D
Maleisië

Slide 27 - Quiz

Hoeveel steden met meer dan een miljoen inwoners heeft China?
A
7
B
24
C
56
D
160

Slide 28 - Quiz

Slide 29 - Diapositive

Het multipolaire model vervangt het bipolaire model met de wereldmachten VS en Sovjetunie/Rusland
A
Waar
B
Niet waar

Slide 30 - Quiz

Welk land wordt in het multipolaire model NIET genoemd als regionale macht?
A
Venezuela
B
China
C
Zuid-Afrika
D
Egypte

Slide 31 - Quiz

Waarop is de macht van Venezuela en Nigeria vooral gebaseerd?
A
Grote bevolking
B
Veel grondstoffen
C
Aardolie
D
Grote oppervlakte, veel buurlanden

Slide 32 - Quiz

Welke gebieden horen bij de triade?
A
West-Europa, China, Australië
B
Europa, Japan, India
C
VS, Europa, China
D
Australië, Duitsland, Japan

Slide 33 - Quiz