Les 2 Cursus 5 Paragraaf 3! Nieuw Nederlands klas 2BK

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b, k
• Leerjaar 2

Welkom

Op tafel: Laptop (dicht)

leesboek

Geen: kauwgom, eten, drinken

jas en telefoon in de klas. 

Vandaag:

- stil lezen

- praten over je boek

- toets bespreken

- uitleg

- zelfstandig werken

-evalueren

stil lezen

Praten over je boek

Lesdoel

Aan het eind van de les kan ik bijvoeglijk naamwoorden herkennen. 

Instructie

Je kent al drie woordsoorten: 

werkwoorden, zelfstandige naamwoorden en lidwoorden.

Een andere woordsoort is het bijvoeglijk naamwoord (bn).

Instructie

Bekijk de volgende zin:

Ik heb een grappige oom. 

In deze zin is grappige het bijvoeglijk naamwoord. Het bijvoeglijk naamwoord grappige geeft extra informatie over het zelfstandig naamwoord oom. 

Instructie

Zo herken je een bijvoeglijk naamwoord:

Het bijvoeglijk naamwoord kan voor of achter het zelfstandig naamwoord staan: 

Ik heb een grappige oom/Mijn oom is grappig

Ik kocht een nieuwe broek/De broek is nieuw/De nieuwe broek zit goed. 

Instructie

Je ziet aan de vorige zinnen dat er een korte versie en een lange versie van het bijvoeglijk naamwoord is; nieuw/nieuwe, grappig/grappige. 

Nu jullie!

Instructie

Sommige bijvoeglijke naamwoorden vertellen waarvan een zelfstandig naamwoord gemaakt is. Je noemt ze stoffelijke bijvoeglijke naamwoorden. Deze bijvoeglijke naamwoorden staan altijd vóór het zelfstandig naamwoord en hebben maar één vorm:

Instructie

De wollen trui is lekker warm. 

De glazen tafel is heel vies. 

Wie kan nog een voorbeeld bedenken?

Toepassing

Jullie gaan zelfstandig aan het werk met bijvoeglijk naamwoorden. 

Je gaat naar Cursus 5 van Nieuw Nederlands, je kiest paragraaf 3 WS Bijvoeglijk naamwoord.

Je maakt deze les de opdrachten 1 tot en met 6 helemaal af. 

Wat niet af is, wordt huiswerk. 

Toepassing

Evaluatie en huiswerk

Wat waren de lesdoelen van deze les?

                                                                                                                                                                          Huiswerk:  Je maakt voor de volgende les paragraaf 3 van Cursus 5 grammatica af tot en met opdracht 6.