Een bezittelijk voornaamwoord geeft aan van wie iets is. Het staat altijd vóór het zelfstandig naamwoord waar het bij hoort: jullie huis, het is van jullie
onze klas, het is van ons
jouw jurk, het is van jou.
Weet je niet zeker of het jouw of jou is? Verander het dan in U. Wanneer het uw is, hoor je de W. Dan dus ook bij jouw een W.