Je kent de celorganellen van de plant en hun functie
Ik kan met behulp van osmose uitleggen hoe (delen van) planten aan hun stevigheid komen, hoe worteldruk ontstaat en hoe plantencellen groeien na deling.
herhaling transport, dissimilatie
1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5
Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 60 min
Éléments de cette leçon
14.1 Doelen
Je kent de celorganellen van de plant en hun functie
Ik kan met behulp van osmose uitleggen hoe (delen van) planten aan hun stevigheid komen, hoe worteldruk ontstaat en hoe plantencellen groeien na deling.
herhaling transport, dissimilatie
Slide 1 - Diapositive
welke organellen ken je nog?
Slide 2 - Carte mentale
Maak een tabel, schrijf achter de organellen kern, vacuole, bladgroenkorrel, celwand, celmembraan de functie in een paar woorden. Theorie 14.1.1
Slide 3 - Question ouverte
Voortplanting
Bloem
Stengel
Wortel
Water en mineralen opnemen
Glucose maken
Blad
Stoffen vervoeren en stevigheid geven
Slide 4 - Question de remorquage
Osmose: (A) beweegt altijd naar de plek met de (B) opgeloste stoffen.
A
A:water
B: meest
B
A:water
B:minste
C
A:opgeloste stoffen
B:meeste
D
A:opgeloste stoffen
B:minste
Slide 5 - Quiz
de concentratie opgeloste stoffen in de cel is ..... dan daarbuiten. (de cel is gekrompen)
A
lager
B
even hoog
C
hoger
Slide 6 - Quiz
Stevigheid
De buitenband is altijd luchtdoorlaatbaar
Bij de binnenband bepaalt het ventiel of er lucht in of uit de band kan.
lucht erin is steviger
Slide 7 - Diapositive
Planten
Celwand is doorlaatbaar voor water én opgeloste stoffen
Bij celmembraan kan water naar binnen of naar buiten
opgeloste stof trekt water aan
turgor
plasmolyse
grens
plasmolyse
Slide 8 - Diapositive
Planten
Turgor: celmembraan drukt tegen de celwand. De cel is stevig en rekt iets uit
Plasmolyse: De celmembraan laat los van de celwand
moeilijk? herhaal 1.6
turgor
plasmolyse
grens
plasmolyse
Slide 9 - Diapositive
Als je sla in een bak water legt wordt het steviger, in dressing juist slapper. Leg uit hoe dit komt.
Slide 10 - Question ouverte
Nynke maakt zoutoplossingen met oplopende concentraties. Ze weet niet meer of ze dit van links naar rechts of andersom had gedaan. Ze stopt frietjes van gelijke lengte in de bekers. De frietjes in de linker beker zijn het langst. Was hier de zoutconcentratie hoog of laag?
A
laag
B
kun je niet weten
C
hoog
Slide 11 - Quiz
Toepassen Osmose
stevigheid (alle plantencellen en weefsels)
wateropname (worteldruk)
celstrekking
Slide 12 - Diapositive
Wortelharen om water op te nemen
Slide 13 - Diapositive
Zonder wortelharen kan dat dus niet erg goed.
Maar met wortelharen gaat dat veel beter!
wortel zonder wortelharen ________
______________wortel met wortelharen
Slide 14 - Diapositive
Wortelharen nemen mineralen uit de bodem op in de cel. De concentratie in de cel is hoger dan in de bodem. Dit is een voorbeeld van
A
diffusie
B
osmose
C
actief transport
D
passief transport
Slide 15 - Quiz
Actief transport kost ATP. Door welk proces komt een organisme aan ATP? Welk organel is hiervoor verantwoordelijk? Schrijf de reactievergelijking op.
Slide 16 - Question ouverte
worteldruk
wortelharen nemen zouten op
door osmose volgt water
opnemen van zouten kost ATP
voor vorming ATP (aerobe dissimilatie) is zuurstof nodig
Slide 17 - Diapositive
Tilly geeft haar plant extra water. Zoveel dat er door het water geen lucht met zuurstof meer in de bodem komt. Leg uit hoe door het te veel water geven de plant juist verder verdroogt.
Slide 18 - Question ouverte
Toepassen Osmose
stevigheid (alle plantencellen en weefsels)
wateropname (worteldruk)
celstrekking
Slide 19 - Diapositive
https:
Slide 20 - Lien
de celdeling waardoor wortels groeien heet
A
mitose
B
meiose
C
zou beide kunnen
Slide 21 - Quiz
heeft de vacuole tijdens de celstrekking een hogere of lagere concentratie opgeloste stoffen dan buiten de cel?
A
lager
B
kun je niet weten
C
hoger
Slide 22 - Quiz
Ik kan uitleggen hoe osmose zorgt voor stevigheid, worteldruk en celstrekking
A
helemaal, geen probleem
B
ik denk het wel, maar weet het niet zeker
C
nou, niet alles hoor
D
mwah, denk 't niet
Slide 23 - Quiz
Wat zou je iemand die het niet (helemaal) snapt adviseren?
Slide 24 - Question ouverte
huiswerk
lezen 14.1 (om te begrijpen)
maken wat je kunt van toetsvragen 14.1
moeilijk maak ook de oefenvragen.
Hoeft nog niet helemaal af. Weefsels, Transport, Stengel, blad wordt nog over uitgelegd.