Bespreking CE 2024-I tekst 1 Concentratie graag

Bespreking CE 2024-I 
Tekst 1 'Concentratie graag'
1 / 11
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

Cette leçon contient 11 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 40 min

Éléments de cette leçon

Bespreking CE 2024-I 
Tekst 1 'Concentratie graag'

Slide 1 - Diapositive

1. Met welk begrip kan de functie van alinea 2 ten opzichte van alinea 1 het beste worden aangeduid?
A
gevolg
B
nuancering
C
tegenstelling
D
verklaring

Slide 2 - Quiz

Hoe kom je aan je antwoord op vraag 1?

Slide 3 - Question ouverte

2. Volgens tekst 1 bevinden we ons in een 'aandachtscrisis' (r. 6-7). Welke zin legt het beste uit wat deze aandachtscrisis inhoudt?
Door het toenemende gebruik van sociale media en digitale technologie
A
kunnen we alle nieuwe informatie die op ons afkomt niet meer bijhouden.
B
kunnen we ons concentratievermogen niet optimaal benutten
C
worden onze vermogens tot multitasken en verwerken van prikkels aangetast
D
worden onze creativiteit en productiviteit op de proef gesteld.

Slide 4 - Quiz

3. Naast mentale zwakheid en verveling worden nog andere oorzaken voor de aandachtscrisis genoemd. Noem drie van die oorzaken. Nummer je antwoorden.

Slide 5 - Question ouverte

4. In alinea 4 en 5 worden een situatie, gevolg daarvan, het ontstane probleem en een oplossing beschreven. Vat de informatie uit alinea 4 en 5 samen. Neem de nummers over en zet je antwoord daarachter.

Slide 6 - Question ouverte

5. De afleiding bij het werken in een kantoortuin heeft volgens alinea 6 en 7 nadelige gevolgen, voor het bedrijf of de werknemer.
Welke drie nadelige gevolgen zijn dat? Nummer je antwoorden.

Slide 7 - Question ouverte

6. Welk negatief gevolg hebben lunchvergaderingen voor de concentratie van werknemers, volgens alinea 8 tot en met 10?

Slide 8 - Question ouverte

7. Welke twee uitspraken zijn in overeenstemming met de informatie in tekst 1?

Slide 9 - Question ouverte

8. Welk effect is hiermee waarschijnlijk beoogd? De argumentatie in tekst 1 wordt hierdoor
A
geloofwaardiger, want hieruit blijkt dat het niet de bedoeling is de lezer te misleiden
B
krachtiger, want door deze nuances worden mogelijke bezwaren al verworpen
C
minder geloofwaardig, want de stelling van de tekst lijkt hierdoor niet houdbaar
D
minder krachtig, want de tegenargumenten worden onvoldoende verworpen

Slide 10 - Quiz

9. In hoeverre zal de auteur van tekst 1 deze kantoortuin van de toekomst wel of niet een goed idee vinden?

Slide 11 - Question ouverte