H6 Grammatica - zww, hww, kww in samengestelde zinnen
Pak je leesboek en ga lekker lezen!
timer
15:00
1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2
Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 30 min
Éléments de cette leçon
Pak je leesboek en ga lekker lezen!
timer
15:00
Slide 1 - Diapositive
Wat gaan we deze les doen?
Wat weet je nog?
Uitleg H6
Aan de slag!
Slide 2 - Diapositive
Huiswerk
Donderdag 9 maart:
H6 Woordsoorten: opdr. 1 t/m 6
Maandag 20 maart:
Toets
Slide 3 - Diapositive
Karim en Anne willen dagelijks een gezond ontbijt.
willen =
A
hww
B
kww
C
zww
Slide 4 - Quiz
De sieraden van deze jonge edelsmid zijn heel bijzonder.
zijn =
A
hww
B
kww
C
zww
Slide 5 - Quiz
hww, zww, kww Hoe zat het ook alweer?
Slide 6 - Carte mentale
H3 Woordsoorten - ZWW, KWW, HWW
In zinnen staan werkwoorden. Er zijn drie soorten werkwoorden:
zelfstandig werkwoord (zww)
koppelwerkwoord (kww)
hulpwerkwoord (hww)
Slide 7 - Diapositive
H3 Woordsoorten - ZWW, KWW, HWW
Zelfstandig werkwoord
een zin kan maar één zelfstandig werkwoord bevatten
als in een zin maar één werkwoord staat dan is dat werkwoord het zelfstandig werkwoord
als een zin meer werkwoorden bevat, staat het zelfstandig werkwoord vaak achter in de zin.
In de zomer gaat Mae graag op vakantie.
Slide 8 - Diapositive
H3 Woordsoorten - ZWW, KWW, HWW
Hulpwerkwoord
een zin meer werkwoorden bevat, dan bevat de zin naast een zelfstandig werkwoord ook één of meer hulpwerkwoorden.
In de zomer wil Mae graag op vakantie gaan.
Slide 9 - Diapositive
H3 Woordsoorten - ZWW, KWW, HWW
Koppelwerkwoord
zijn, worden, blijven, blijken, lijken, schijnen
een zin bevat een zelfstandig werkwoord óf een koppelwerkwoord.
als er meer werkwoorden zijn, staat het koppelwerkwoord vaak achter in de zin.
Een horrorfilm is erg spannend.
Een horrorfilm kan echt spannend zijn.
Slide 10 - Diapositive
Doel van deze les:
Ik kan zww, hww en kww herkennen in samengestelde zinnen.
Slide 11 - Diapositive
Wat waren ook alweer samengestelde zinnen?
Slide 12 - Carte mentale
Enkelvoudige en samengestelde zinnen
Enkelvoudige zin: een zin met 1 persoonsvorm
Evelien werkt bij de bakker.
Samengestelde zin: zin met meer dan 1 persoonsvorm
Evelien werkt bij de bakker, want zij bakt graag koekjes.
Slide 13 - Diapositive
zww, kww en hww in samengestelde zinnen
Je hebt geleerd hoe je in een enkelvoudige zin vaststelt of een werkwoord een zelfstandig werkwoord (zww), koppelwerkwoord (kww) of hulpwerkwoord (hww) is. Je kunt ook te maken krijgen met samengestelde zinnen waarin je de werkwoorden moet benoemen.
Slide 14 - Diapositive
zww, kww en hww in samengestelde zinnen
Hoe pak je dit aan?
Bepaal of je te maken hebt met een enkelvoudige of samengestelde zin.
Splits de samengestelde zin in enkelvoudige zinnen.
Stel in elke enkelvoudige zin vervolgens vast wat voor soort werkwoord erin staat (zww, kww en/of hww).
Slide 15 - Diapositive
Veel mensen willen naar een warm land, omdat ze graag bruin worden in de zon.
A
enkelvoudige zin
B
samengestelde zin
Slide 16 - Quiz
Splits onderstaande samengestelde zin in enkelvoudige zinnen. Noteer van elke zin het eerste en laatste woord.
Veel mensen willen naar een warm land, omdat ze graag bruin worden in de zon.
Slide 17 - Question ouverte
Benoem de werkwoorden
Veel mensen willen naar een warm land, omdat ze graag bruin worden in de zon.
Slide 18 - Question ouverte
Zodra de fotograaf alle familieleden op de foto had gezet, verliet hij het feest.
A
enkelvoudige zin
B
samengestelde zin
Slide 19 - Quiz
Splits onderstaande samengestelde zin in enkelvoudige zinnen. Noteer van elke zin het eerste en laatste woord.
Zodra de fotograaf alle familieleden op de foto had gezet, verliet hij het feest.
Slide 20 - Question ouverte
Benoem de werkwoorden
Zodra de fotograaf alle familieleden op de foto had gezet, verliet hij het feest.
Slide 21 - Question ouverte
Opdr 1 + 2
Splits elke samengestelde zin in enkelvoudige zinnen. Noteer het eerste en laatste woord.
Benoem vervolgens de werkwoorden (zww, hww, kww).
Slide 22 - Diapositive
Opdr 1 + 2
Sommige kindertekeningen bewaren ouders, maar de meeste worden weggegooid.
Toen Nathan Caithlin meevroeg naar de bioscoop, keek zij hem verrast aan.
Je hoeft de chauffeur niet te vragen of hij de weg naar de schouwburg weet.
Kunt u mij vertellen of de dichtstbijzijnde supermarkt open is?