3.1

Naam
Nummer
Naam
Nummer
Rhodé Bakker
1
Anouar Ouali
13
Jonah Balentina
2
Floris van der Reijd
14
Jasmijn Böhm
3
Yenthe Stalknegt
15
Eva Elzerman
4
Roan Vermeer
16
Shiloh Frijda
5
Anna van de Vijver
17
Ghina Gangadien
6
Mauro Westerbeek
18
Daan van Gelder
7
Kajan Wever
19
Luciano van Hal
8
Noor Yosef
20
Jane Huisman
9
21
Sama Kamali
10
22
Rodin Langejans
11
23
Klena Mohammed
12
24
25
1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 16 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Naam
Nummer
Naam
Nummer
Rhodé Bakker
1
Anouar Ouali
13
Jonah Balentina
2
Floris van der Reijd
14
Jasmijn Böhm
3
Yenthe Stalknegt
15
Eva Elzerman
4
Roan Vermeer
16
Shiloh Frijda
5
Anna van de Vijver
17
Ghina Gangadien
6
Mauro Westerbeek
18
Daan van Gelder
7
Kajan Wever
19
Luciano van Hal
8
Noor Yosef
20
Jane Huisman
9
21
Sama Kamali
10
22
Rodin Langejans
11
23
Klena Mohammed
12
24
25

Slide 1 - Diapositive

Wat gaan we doen?
  • Herhalen vorige les.
  • Huiswerk controleren.
  • Uitleg 3.1
  • Werken.
  • Uitleg 3.1

Slide 2 - Diapositive

  1. Wat was een overeenkomst tussen een Griekse wetenschapper en een Griekse filosoof?
  2. Wat was een verschil tussen een Griekse wetenschapper en een Griekse filosoof?

Slide 3 - Diapositive

Nakijken.

  • Paragraaf 2.3 vraag 1 t/m 12.
  • Eén persoon leest de vraag voor.
  • Heb je iets anders? Steek je vinger op en zeg het, soms is meer dan één antwoord goed.
  •  Zorg ervoor dat je de juiste antwoorden overneemt.

Slide 4 - Diapositive

Leerdoelen
  • Ik kan beschrijven hoe de Romeinse Republiek ontstond en hoe de bestuur ervan werkte.
  • Ik kan uitleggen hoe het Romeinse Rijk uitgroeide tot een wereldrijk.
  • Ik kan de belangrijkste verschillen geven tussen de regering van de Romeinse Republiek en die van het Romeinse Rijk.

Slide 5 - Diapositive

Romeinse Rijk
753 vChr tot 500 nChr.

Maak blz 101. 
timer
10:00

Slide 6 - Diapositive

De groei van het Romeinse Rijk.

Slide 7 - Diapositive

Van dorp tot wereldrijk.
  • 750 v.C. ontstaat Rome.
  • Rome wordt rijk door veel oorlogen te voeren. Ze krijgen meer handel, grondstoffen en landbouwgrond in handen.
  • Vanaf de 3e eeuw v.C. wil Rome ook de handel rondom de Middellandse Zee controleren. 

Slide 8 - Diapositive

Koninkrijk
750 v.C. - 509 v.C.
Republiek      509 v.C. - 48 v.C.
Keizerrijk 
48 v.C. - 500 n.C.
  • Koningen zijn de baas, maar het volk jaagt de laatste koning, Superbus, weg! Ze vonden hem te wreed.
  • De rijke burgers bestuurden het rijk. Een groep zat in de senaat. De twee consuls waren het belangrijkst. Zij krijgen veto-recht, dus een bepalende stem.
  • Ceasar was een legerleider, die de macht afpakte van de senaat. Hij werd daarom vermoord, maar zijn adoptiezoon Augustus zorgde ervoor dat hij alle macht kreeg.

Slide 9 - Diapositive

Rome houdt de macht.
  1. Rome heeft een professioneel leger. Er zijn beroepsmilitairen die erg trouw zijn.
  2. Rome liet zijn veroverde gebieden een eigen bestuur houden. Ze moesten dan wel soldaten leveren.    
Senatus Populusque Romanus

Slide 10 - Diapositive

Aan het werk.

10 minuten. 
Werk in tweetallen of met z'n drieën.
Maak op blz 101 t/m 108 vraag 1 t/m 13.
timer
10:00

Slide 11 - Diapositive

Grieks-Romeins
De Romeinen namen veel over van de Grieken.
  • Kunst
  • Bouwstijl
  • Gebruiken
  • Goden

Slide 12 - Diapositive

Wel verschillen:

  • Goden kregen een andere naam. Ares werd Mars.
  • De beelden zagen er anders uit.
  • De Romeinen hielden van Gladiatoren.
  • De Romeinen hadden badhuizen.

Slide 13 - Diapositive

Aan het werk.

10 minuten. 
Werk in tweetallen of met z'n drieën.
3.1 Maak op blz 101 t/m 108 vraag 1 t/m 13.
3.3 maak op blz 113 vraag 1 en 2.
timer
10:00

Slide 14 - Diapositive

Vermenging
  • De Rijn is de grens van het Romeinse rijk.
  • In Nederland woonde Germaanse stammen zoals de Bataven.
  • Sommige Bataven gaan werken in het Romeinse leger.
  • De Bataven nemen steeds meer Romeinse gebruiken over.

Slide 15 - Diapositive

Aan het werk.

10 minuten. 
Werk in tweetallen of met z'n drieën.
Maak op blz 81 vraag 12.
Maak op blz 82 t/m 85 vraag 1 t/m 10.

Slide 16 - Diapositive