Lezen 3.3 - 3 kader

Lezen 3.3 - 3 kader
1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

Lezen 3.3 - 3 kader

Slide 1 - Diapositive

Lesdoel:
Je kent de tekstverbanden oorzaak-gevolg en doel-middel en je weet welke signaalwoorden daarbij horen.


Slide 2 - Diapositive


Signaalwoorden geven het verband aan tussen woorden, zinnen of alinea's. 

Slide 3 - Diapositive

Verband: oorzaak - gevolg

Signaalwoorden: doordat, hierdoor, met als gevolg

De trein was vertraagd. Hierdoor kwam ze te laat.


Slide 4 - Diapositive

Welk signaalwoord geeft oorzaak-gevolg aan?

De straat is ondergelopen doordat het hard geregend heeft.

Slide 5 - Question ouverte

De straat is ondergelopen doordat het hard geregend heeft.

Wat is de oorzaak?
A
De straat is ondergelopen
B
Het heeft hard geregend

Slide 6 - Quiz

Welke signaalwoord geeft oorzaak-gevolg aan?

Ik werd te laat wakker, met als gevolg dat ik te laat ben voor de les.

Slide 7 - Question ouverte

Ik werd te laat wakker, met als gevolg dat ik te laat ben voor de les.

Wat is het gevolg?

Slide 8 - Question ouverte

Verband: doel - middel

Signaalwoorden: waarmee, door middel van, om te

Hij had een pen mee, waarmee hij de opdrachten kon maken.


Slide 9 - Diapositive

Welk signaalwoord geeft doel-middel aan?

Je moet een goed cijfer voor je eindexamen halen, om te kunnen slagen.

Slide 10 - Question ouverte

Je moet een goed cijfer voor je eindexamen halen, om te kunnen slagen.

Wat is het doel?
A
een goed cijfer voor je eindexamen halen
B
kunnen slagen

Slide 11 - Quiz

Welk signaalwoord geeft doel-middel aan?

Door middel van deze app kun je foto's bewerken.

Slide 12 - Question ouverte

Door middel van deze app kun je foto's bewerken.

Wat is het middel?

Slide 13 - Question ouverte

Bij welk tekstverband hoort het signaalwoord 'doordat'?
A
doel-middel
B
oorzaak-gevolg

Slide 14 - Quiz

Bij welk tekstverband hoort het signaalwoord 'hierdoor'?
A
doel-middel
B
oorzaak-gevolg

Slide 15 - Quiz

Bij welk tekstverband hoort het signaalwoord 'waarmee'?
A
doel-middel
B
oorzaak-gevolg

Slide 16 - Quiz

Bij welk tekstverband hoort het signaalwoord 'met als gevolg'?
A
doel-middel
B
oorzaak-gevolg

Slide 17 - Quiz

Bij welk tekstverband hoort het signaalwoord 'om te'?
A
doel-middel
B
oorzaak-gevolg

Slide 18 - Quiz

Bij welk tekstverband hoort het signaalwoord 'door middel van'?
A
doel-middel
B
oorzaak-gevolg

Slide 19 - Quiz