Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
Vak: Nederlands
Hoofdstuk: 6
1.
Lesopening
2.
Leergebiedoverstijgende doelen
3.
Lesdoel (+ minicheck)
4.
Instructie
5.
Begeleid inoefenen
6.
Zelfstandig werken
7.
Evaluatie + afsluiting
Slide 1 - Diapositive
1. Lesopening
Pak je boek van Nederlands, laat het nog even dicht.
Slide 2 - Diapositive
2. Leergebiedoverstijgende doelen
Zelfstandig leren
- Werkt volgens de gestelde eisen, die aan de opdrachten worden gesteld.
Als er staat leg je antwoord uit, doe je dat.
Slide 3 - Diapositive
Arrangementen
- Verdiept: kijk of je zelfstandig aan de slag kunt of dat je mee wil doen aan de instructie na het benoemen van de lesdoelen en het lezen van de theorie.
Niek
- Basis: doe mee aan de mini-check. Alles goed? Zelfstandig aan de slag. Niet alles goed? Instructie volgen, daarna aan de slag.
Thirza, Oscar, Rik, Kyano
- Intensief: doe mee aan de mini-check. Instructie volgen, kom aan de groepstafel zitten.
Damian, Jayson
Slide 4 - Diapositive
3. Lesdoel
Aan het eind van deze les;
- weet je wat we bedoelen met beeldtaal
- weet je wat een pictogram is
- hoe je van een werkwoord een zelfstandig naamwoord kan maken
- Hoe je afkortingen in een woordenboek kan vinden
Slide 5 - Diapositive
Verdiept arrangement:
Les 6.10:
blz. 248 + 249
opdr. 28 t/m 31
Slide 6 - Diapositive
Mini-check
Quiz mee
Slide 7 - Diapositive
Maak van het werkwoord fietsen een zelfstandig naamwoord.
Slide 8 - Question ouverte
Noteer de betekenis van deze afkorting: p.p.
Slide 9 - Question ouverte
4. Instructie
Lees en kijk mee naar de volgende dia's
Slide 10 - Diapositive
Beeldtaal
Plaatjes gaan vaak samen met een tekst. Maar ook zonder tekst kun je met plaatjes heel veel zeggen. Dat is een taal zonder woorden. Dit wordt ook wel BEELDTAAL genoemd.
Een plaatje waaraan je direct kunt zien wat het voorspelt, noem je een PICTOGRAM. Pictogrammen zie je bijvoorbeeld in het verkeer, in gebouwen en op de computer.
Slide 11 - Diapositive
Van ww een znw maken
Bij grammatica heb je geleerd wat werkwoorden en zelfstandig naamwoorden zijn.
Wat zijn werkwoorden?
Wat zijn zelfstandig naamwoorden?
Van veel werkwoorden kun je een zelfstandig naamwoord maken.
Voorbeeld:
van het werkwoord DROMEN maak je het zelfstandig naamwoord DE DROOM
Slide 12 - Diapositive
Belangrijk is dat je voor het zelfstandig naamwoord altijd het lidwoord de of het zet.
Bijvoorbeeld het werkwoord fietsen.
Welk zelfstandig naamwoord kan je daar van maken?
Slide 13 - Diapositive
Afkortingen
In een woordenboek kun je opzoeken uit welke woorden AFKORTINGEN bestaan. Soms staat de betekenis van een afkorting er ook bij.
Slide 14 - Diapositive
5. Begeleid inoefenen
Wie kan zelfstandig aan de slag (basis)?
Lees en maak les 6.10, opdr. 28 t/m 31, op blz. 248 + 249.
Wie heeft nog extra instructie/leeshulp nodig (intensief)?
Kom aan de instructietafel zitten.
Dan gaan we samen aan de slag.
Slide 15 - Diapositive
6. Zelfstandig werken
Je leest en maakt zelfstandig, in stilte:
V: 6.10, opdr. 28 t/m 31, op blz. 248 t/m 249.
B/I: 6.10, opdr. 28 t/m 31, op blz. 248 t/m 249.
Ben je klaar?
1. Kijk je werk zorgvuldig na + verbeter waar nodig.
2. Huiswerk ander vak afmaken.
3. Leren toets/lezen/tekenen/Smartgame.
timer
30:00
Slide 16 - Diapositive
7. Evaluatie
- Zelfstandig leren; werkt volgens de gestelde eisen, die aan de opdrachten worden gesteld.
Evaluatie lesdoelen --> Quiz mee!
Slide 17 - Diapositive
Wat betekent het pictogram hiernaast?
Slide 18 - Question ouverte
Wat betekent het pictogram hiernaast?
Slide 19 - Question ouverte
Wat betekent het pictogram hiernaast?
Slide 20 - Question ouverte
Maak een zelfstandig naamwoord van het werkwoord: beslissen
Slide 21 - Question ouverte
Maak een zelfstandig naamwoord van het werkwoord: spelen