Spelling - Blok 8 - week 3 - les 2

• Spelling
• Basisschool
• Groep 6

Spelling Blok 8 - Week 3 - Les 2

-ueel of -eaal

In welke tijd staat de volgende zin:

Hij beantwoordt de brief van zijn opa.

1. Tegenwoordige tijd
2. Verleden tijd
3. Voltooide tijd

In welke tijd staat de volgende zin:

Wij hebben een taart de gebakken.

1. Tegenwoordige tijd
2. Verleden tijd
3. Voltooide tijd

In welke tijd staat de volgende zin:

Ik klom over het grote hek.

1. Tegenwoordige tijd
2. Verleden tijd
3. Voltooide tijd

Typ het woord waar een komma-s bij hoort

Typ het woord waar een komma-s bij hoort

Luister naar het woord wat wordt voorgelezen en typ het

Typ het volgende woord nog een keer goed: de garage

Luister naar het woord wat wordt voorgelezen en typ het

Typ het volgende woord nog een keer goed: de taxi's

Luister naar het woord wat wordt voorgelezen en typ het

Typ het volgende woord nog een keer goed: Israël

Luister naar het woord wat wordt voorgelezen en typ het

Typ het volgende woord nog een keer goed: de moeilijkheid

Luister naar het woord wat wordt voorgelezen en typ het

Typ het volgende woord nog een keer goed: constant

Luister naar het woord wat wordt voorgelezen en typ het

Typ het volgende woord nog een keer goed: zij berekenen

Luister naar de zin die wordt voorgelezen en typ het

Typ de volgende zin nog een keer goed: De monteur verzet de auto's van de directeur, de telefoniste en de portier.

Typ de persoonsvorm uit de volgende zin: De monteur verzet de auto's van de directeur, de telefoniste en de portier.

Typ het onderwerp uit de volgende zin: De monteur verzet de auto's van de directeur, de telefoniste en de portier.

Hoeveel zelfstandige naamwoorden staan er in de volgende zin: De monteur verzet de auto's van de directeur, de telefoniste en de portier.

1. 3
2. 4
3. 5
4. 6