inoefening controledictee 2

Luister aandachtig en typ het woord.
1 / 25
suivant
Slide 1: Question ouverte
taalLager onderwijs

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs.

Éléments de cette leçon

Luister aandachtig en typ het woord.

Slide 1 - Question ouverte

Luister aandachtig en typ het woord.

Slide 2 - Question ouverte

Luister aandachtig en typ het woord.

Slide 3 - Question ouverte

Luister aandachtig en typ het woord.

Slide 4 - Question ouverte

Luister aandachtig en typ het woord.

Slide 5 - Question ouverte

Luister aandachtig en typ het woord.

Slide 6 - Question ouverte

Luister aandachtig en typ het woord.

Slide 7 - Question ouverte

Luister aandachtig en typ het woord.

Slide 8 - Question ouverte

Luister aandachtig en typ het woord.

Slide 9 - Question ouverte

Luister aandachtig en typ het woord.

Slide 10 - Question ouverte

Luister aandachtig en typ het woord.

Slide 11 - Question ouverte

Luister aandachtig en typ het woord.

Slide 12 - Question ouverte

Luister aandachtig en typ het woord.

Slide 13 - Question ouverte

Luister aandachtig en typ het woord.

Slide 14 - Question ouverte

Luister aandachtig en typ het woord.

Slide 15 - Question ouverte

Luister aandachtig en typ het woord.

Slide 16 - Question ouverte

Luister aandachtig en typ het woord.

Slide 17 - Question ouverte

Luister aandachtig en typ het woord.

Slide 18 - Question ouverte

blinken
Gisteren ............. mijn schoenen nog.

Slide 19 - Question ouverte

verrassen
Papa ........ me met een lekker etentje.
A
verast
B
verrast
C
verrasdt
D
verrasd

Slide 20 - Quiz

roepen
Vorige week ..... de kinderen om hulp.
A
riepen
B
riep
C
roepen
D
roept

Slide 21 - Quiz

lachen
De kinderen ........ gisteren tijdens de film.

Slide 22 - Question ouverte

vertellen
De dokter ............. dat ze weer naar school mag.

Slide 23 - Question ouverte

graven
Het diertje ............. gangen onder de grond.
A
graven
B
groeven
C
graaft
D
graafd

Slide 24 - Quiz

schillen
Mijn zus .............. gisteren een appel voor mij.
A
schilden
B
schilt
C
schillen
D
schilde

Slide 25 - Quiz