H5 4 rood 5C, R & P

Hoofdstuk 5
Rekenen
Meten
Schatten
1 / 40
suivant
Slide 1: Diapositive
WiskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

Cette leçon contient 40 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Hoofdstuk 5
Rekenen
Meten
Schatten

Slide 1 - Diapositive

week 3:           les 1
- herhaling
- theorie: eenheden van gewicht
- aan de slag

Maken week 3: opg. 19 t/m 39

Slide 2 - Diapositive

nestkastjes
In een park hangen 240 nestkastjes.
In 74,6 % van deze kastjes broeden vogels. Hoeveel nestkastjes zijn dat?

Slide 3 - Diapositive

In 2008 zijn er 321.000 mensen werkloos.
Dit is 4,2% van de gehele wereldbevolking

Hoe groot is de hele wereldbevolking?

Slide 4 - Diapositive

A - Het geheel berekenen

Werkwijze

  1. Gebruik een verhoudingstabel.

  2. Vul de gegevens in die je weet.

  3. Reken terug naar het geheel (van rechts naar links)

Slide 5 - Diapositive

De afmetingen van een voetbalveld zijn
68 m bij 105 m

Hoeveel hectare heb je nodig voor 3 velden?
A
7140 ha
B
0,714 ha
C
21.420 ha
D
21,42 ha

Slide 6 - Quiz

Recreatiegrond wordt tegen een andere prijs verkocht: € 275 per

Hoeveel betaal je voor de drie velden?(21,42 ha)
m2
A
€ 5.891
B
€ 58.905.000
C
€ 58.905
D
58 miljoen 905 duizend euro

Slide 7 - Quiz

7:03 uur = ... minuten
A
421,8 minuten
B
423 minuten
C
630 minuten
D
438 minuten

Slide 8 - Quiz

6 m/s = ... km/uur
A
1,6km/uur
B
21600 km/uur
C
21,6 km/uur
D
1666 km/uur

Slide 9 - Quiz

2450 m²=...are
A
245 are
B
24.500 are
C
245.000are
D
24,5 are

Slide 10 - Quiz

timer
3:00
Theorie 5C: Eenheden van gewicht

Slide 11 - Diapositive

week 3:           les 2
- herhaling
- theorie: kleine getallen in wetenschappelijke notatie
- aan de slag

Slide 12 - Diapositive

Een tv is in de opruiming 12,5% goedkoper.
De tv kost nu 436 euro.

Hoeveel kostte de tv voor de opruiming?

Slide 13 - Diapositive

Een tv is in de opruiming 12,5% goedkoper.
De tv kost nu 436 euro.

Hoeveel kostte de tv voor de opruiming?
procent
100
1
87,5
Euro
x
436

Slide 14 - Diapositive

Usain Bolt doet 9,58 sec over 100 meter

Bereken zijn gemiddelde snelheid in km/uur
A
27,8 km/uur
B
344,9 km/uur
C
37,6 km/uur
D
360,0 km/uur

Slide 15 - Quiz

De landbouwgrondprijs is
€64.000 per ha. Hoeveel is dat
per m²
A
€ 6,40
B
€ 64,=
C
€ 640,=
D
€ 6,4

Slide 16 - Quiz

De soortelijke massa van goud is 19,2 kg/dm³
Een goudstaaf heeft de afmeting
88mm x 39mm x 19mm
Hoe zwaar is de staaf?
A
1.251.995 kg
B
1.252 kg
C
1,25 kg
D
0,125 kg

Slide 17 - Quiz

45 km/u=... m/s
A
12,5 m/s
B
163000 m/s
C
163 m/s
D
12500m/s

Slide 18 - Quiz

650 ca =...m²
A
6,5 m²
B
65 m²
C
650 m²
D
6500m²

Slide 19 - Quiz

4 500 kg = ... ton
15

Slide 20 - Question ouverte

Wetenschappelijke notatie
1000 = 10 x 10 x 10 = 103

1,63 miljoen = 1,63 x 106
5 000 000 000 = 5 x 109

Slide 21 - Diapositive

Schrijf voluit

8,32106
A
832 000
B
83 200
C
8 320 000
D
832

Slide 22 - Quiz

Schrijf voluit

7,25105

Slide 23 - Question ouverte

Schrijf in de wetenschappelijke notatie
2 500 000

Slide 24 - Question ouverte

Theorie 5R: 
Wetenschappelijke notatie bij kleine getallen


(Aantal nullen is de macht)

0,000087=8,7105
0,0001=1104=104

Slide 25 - Diapositive

Voorbeeld
7,23 x 10-5 = 0,0000723



9,99107=0,000000999

Slide 26 - Diapositive

Schrijf voluit

4,6103

Slide 27 - Question ouverte

Slide 28 - Diapositive

Schrijf in de wetenschappelijke notatie
0,00008

Slide 29 - Question ouverte

Schrijf in de wetenschappelijke notatie
800.000.000

Slide 30 - Question ouverte

Wat is het gewone getal van 7,5 x 10^9?
19
A
7,5 miljoen
B
7 500 000 000
C
75 000 000 000
D
7,5 miljard

Slide 31 - Quiz

week 3:           les 3
- herhaling
- theorie: machten
- aan de slag

Slide 32 - Diapositive

De damesestafette ploeg heeft op het WK zwemmen goud veroverd op de 4 x 100m vrije slag in een tijd van 3:41,72.
Wat was hun tijd in seconden?
3
A
3,41 seconden
B
204,72 seconden
C
221,72 seconden
D
264,2 seconden

Slide 33 - Quiz

De damesestafette ploeg heeft op het WK zwemmen
goud veroverd op de 4 x 100m vrije slag.
Na 110 seconden was de wissel van de derde zwemster.
Wat was de gemiddelde snelheid op de eerste helft in m/s?
4
A
0,55 m/s
B
1,8 m/s
C
1,98 m/s
D
3,2 m/s

Slide 34 - Quiz

In de tuin komt een zwembad.
Het zwembad is 10 meter lang, 3,5 meter breed en 20 dm diep.
Het wordt voor 7/8 deel met water gevuld.
Hoeveel liter water gaat er in het zwembad?
13

Slide 35 - Question ouverte

2,3 kg = ... gram
14

Slide 36 - Question ouverte

150 000 mg = ... kg
16

Slide 37 - Question ouverte

Wat is de wetenschappelijke notatie van:
0,000 009
21
A
0,9 x 10^-9
B
9 x 10^-9
C
0,9 x 10^-6
D
9 x 10^-6

Slide 38 - Quiz

Machten
 = 4x 4x 4x 4x 4
 = -4 x- 4x -4x -4 = 256
 = -4 x 4x 4x 4 = - 256
= 1

45
(4)4
44
40

Slide 39 - Diapositive

Machten: oefening
34=
34=
(3)4=
33,5=
30=

Slide 40 - Diapositive