Het verband tussen de kalender en het rondje om de zon
Hoe seizoenen ontstaan
Je leert...
Slide 2 - Diapositive
Om de zon
In 24 uur draait de aarde een rondje om haar as. Daardoor ligt altijd één helft van de aarde in het licht van de zon en één helft in het donker. Zo ontstaan dag en nacht. De aarde draait niet alleen om haar eigen as maar maakt ook een reisje om de zon. Over een rondje om de zon doet de aarde ongeveer 365 dagen, 5 uur en 48 minuten.
Na vier jaar is dat precies een dag, deze dag noemen we schrikkeldag. Dit is een extra dag in een schrikkeljaar, deze dag is op de kalender 29 februari. De extra dag zorgt ervoor dat onze kalender weer gelijk loopt met ons reisje om de zon.
Het stokje dat je in de aardbol ziet, is de aardas. Dit stokje bestaat niet echt
Slide 3 - Diapositive
Jaartelling
Slide 4 - Diapositive
Welke jaren zijn schrikkeljaren?
A
2015
B
2200
C
2400
D
1996
Slide 5 - Quiz
De wisselende afstand van de aarde tot de zon
Veel mensen denken dat het warmer is in de zomer omdat de zon dichter bij de aarde staat dan.
Maar staat de zon wel dichter bij de aarde tijdens de zomer?
Bestudeer de afbeelding!
Slide 6 - Diapositive
1. Wat is de eerstvolgende keer (dag en maand) dat de aarde het verst van de zon staat op haar baan?
2. Welke seizoen is het dan?
Slide 7 - Question ouverte
Seizoenen
Het is nu wel duidelijk dat niet de afstand tot de aarde telt!
Maar wat dan wel?
Slide 8 - Diapositive
De schuine stand van de aardas
Wat kan je zien op de figuur?
op de evenaar, zijn de dagen even lang als de nachten (beiden 12u)
ten noorden van de evenaar zijn de dagen korter dan de nachten
ten zuiden van de evenaar zijn de dagen langer dan de nachten
Kijk ook eens goed ten noorden van de noordpoolcirkel en ten zuiden van de zuidpoolcirkel:
ten noorden van de noordpoolcirkel is het 24 uur lang nacht
ten zuiden van de zuidpoolcirkel is het 24 uur lang dag
Omdat de aardas schuin ligt, is het niet steeds overal 12 uur dag en 12 uur nacht. Afhankelijk van aan welke kant de zon zich van de aarde bevindt, verschillen de lengtes van de dagen en nachten.
Slide 9 - Diapositive
Slide 10 - Vidéo
Duid alle stellingen aan die van toepassing zijn op de situatie zoals voorgesteld in de afbeelding.
A
Ten zuiden van de zuidpoolcirkel is het 24 uur lang licht.
B
Ten noorden van de noordpoolcirkel is het 24 uur lang licht.
C
Ten noorden van de evenaar is het langer dag dan nacht.
D
Ten zuiden van de evenaar is het langer dag dan nacht.
Slide 11 - Quiz
Het is 's morgens laat licht en 's avonds al vroeg donker. Welk seizoen wordt beschreven?
A
Zomer
B
Winter
Slide 12 - Quiz
Wanneer staat de zon hoger?
Wanneer is het langer licht?
Wanneer worden zonnestralen over een groter oppervlak verspreid?
Wanneer is het kouder?
Sleep het de antwoorden naar de goede zin. Kies uit: