LE 1. LES 6 beginsituatie

1 / 46
suivant
Slide 1: Diapositive

Cette leçon contient 46 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Beginsituatie
Les 2

Slide 2 - Diapositive

Beginsituatie
LES  1 

Slide 3 - Diapositive

Welke informatie heb jij nodig om een goede les of training aan deze groep te geven?

Slide 4 - Carte mentale

lesdoelen theorie
je kan de beginsituatie globaal uitwerken op jouw lesvoorbereidings - formulier.
 Je kunt de volgende begrippen verklaren:  
  • beginsituatie en beginsituatieanalyse
  • algemene en specifieke beginsituatie
  • prestatief en recreatief
  • motorisch-cognitief- sociaal- en affectief gedrag.
  • CLUSK
  • fase van het leerproces


Slide 5 - Diapositive

eind opdracht praktijk beginsituatie


Een les geven die passend is bij de beginsituatie van de klas.

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Beginsituatie
Alle informatie die je vooraf kunt verzamelen en die je nodig hebt om een goede les/training te kunnen geven.

Slide 8 - Diapositive

Beginsituatieanalyse
Wanneer je alle informatie hebt verzameld, ga je bekijken hoe en op welke manier je die informatie kunt gebruiken. Je gaat ook kijken wat de consequenties voor de les zijn.

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Diapositive

5. Welke eigenschap hoort niet thuis bij motorisch gedrag.
A
Dribbelen
B
Een koprol maken
C
Een spel begrijpen
D
Hardlopen

Slide 21 - Quiz

Als een verdediger van een voetbalteam tijdens een wedstrijd op het juiste moment de buitenspelval toepast is dit een teken van.
A
Cognitief gedrag.
B
Sociaal-affectief gedrag.
C
Motorisch gedrag.

Slide 22 - Quiz

De letters CLUSK staan voor:
C = L = U= S= K=

Slide 23 - Question ouverte

wat betekenen de woorden recreatief en prestatief?

Slide 24 - Question ouverte

Wat wordt bedoeld met de randvoorwaarden?

Slide 25 - Question ouverte

Je wilt gaan hockeyen met een groep van 26 brugklassers. Welke randvoorwaarden zijn dan van belang?

Slide 26 - Question ouverte

opdracht beginsituatie beschrijven
Ga uit van een praktijksituatie van jou als sportleider.
a. Beschrijf de beginsituatie van je eigen team, van een team of groep waarbij je stage loopt of van (een deel van) je eigen klas.
b. Beschrijf de vier beginsituatiefactoren. Gebruik hiervoor een lesvoorbereidingsformulier. 



Slide 27 - Diapositive

Verband tussen de beginsituatie en de doelstellingen

Vraag. 
Wat is de wisselwerking tussen de beginsituatie en de doelstelling?

Slide 28 - Diapositive

Er bestaat een wisselwerking tussen de beginsituatie en de doelstelling. Enerzijds kun je pas tot een doelstelling komen als je weet wat de beginsituatie is. Anderzijds geeft de doelstelling richting aan de informatie die je over de beginsituatie nodig hebt.


Slide 29 - Diapositive

Bij het vaststellen van de beginsituatie verzamelen we alleen informatie die relevant is voor de gekozen doelstellingen. 
Als jij de beginsituatie niet nauwkeurig inschat bestaat de kans dat je doelstellingen te hoog of te laag zijn gegrepen.

Slide 30 - Diapositive

Verband tussen de beginsituatie en de les
 Wanneer je als lesgever niet goed weet wat de beginsituatie is, is het moeilijk om de juiste bewegingsvormen en organisatiewijze te kiezen.

Slide 31 - Diapositive

Verband tussen de beginsituatie en de evaluatie
Resultaten uit een voorgaande les beïnvloeden de   beginsituatie van de volgende les. Door te evalueren, stellen we het behaalde leerresultaat vast. Dit resultaat vormt de nieuwe informatie voor de veranderde, verbeterde beginsituatie. We hopen namelijk dat je als lesgever mensen iets leert, waardoor hun vaardigheden toenemen.


Slide 32 - Diapositive

Slide 33 - Diapositive

Slide 34 - Diapositive

opdracht
De onderdelen  van het didactisch model houden verband met elkaar. Op de volgende dia zie je het didactisch model afgebeeld zonder de pijlen. Zet pijlen tussen de diverse onderdelen die het verband duidelijk maken.

Slide 35 - Diapositive

Slide 36 - Diapositive

Een lesgever zegt tegen zijn collega: “Bij de volgende les komen er 20 leerlingen.”
Pieter zegt dat dit geen onderdeel uitmaakt van de beginsituatie
Lillian zegt dat dit wel onderdeel uitmaakt van de beginsituatie

A
Lillian heeft gelijk
B
Pieter heeft gelijk
C
Beide hebben ongelijk

Slide 37 - Quiz

Welke van de volgende stelling is/zijn waar?
- Aan de hand van de evaluatie van de vorige les maak je een nieuwe beginsituatie
- Met behulp van de beginsituatie kun je een doelstelling bepalen

A
A is juist B is onjuist
B
B is juist A is onjuist
C
A en B zijn juist
D
A en B zijn onjuist

Slide 38 - Quiz

Hoe kun je de beginsituatie van een groep bepalen?

Slide 39 - Question ouverte

Als je iets nieuws wilt gaan leren, is je beginsituatie belangrijk. Geef eens aan wat jouw beginsituatie is bij: autorijden.

Slide 40 - Question ouverte

Als je iets nieuws wilt gaan leren, is je beginsituatie belangrijk. Geef eens aan wat jouw beginsituatie is bij: tennis

Slide 41 - Question ouverte

een groep sporters met hetzelfde niveau is een:
A
heterogene groep
B
homogene groep

Slide 42 - Quiz

Een groep waaraan jij lesgeeft is recreatief ingesteld. Wat betekent dit voor jouw les?

Slide 43 - Question ouverte

eind opdracht praktijk beginsituatie


Een les geven die passend is bij de beginsituatie van de klas. 
Je maakt een lesvoorbereiding waarbij je de volgende kolommen uitwerkt: de beginsituatie, organisatie en de begeleiding. Je geeft deze les aan je klas.

Slide 44 - Diapositive

Slide 45 - Diapositive

opdracht
Bedenk twee voorbeelden uit de praktijk waar je de wisselwerking tussen beginsituatie en doelstelling terug ziet komen.

Slide 46 - Diapositive