PTN 3HV 7. Spelling: §2 en 3

3HV 7. Spelling
Cursus 7
Spelling
§2 en 3
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

3HV 7. Spelling
Cursus 7
Spelling
§2 en 3

Slide 1 - Diapositive

Startvraag
Lees de zin Ik maakte me eerst wel zorgen over de oude kat en haar zieke baasje, maar … maken het nu gelukkig goed.
Wat moet er op de plaats van de puntjes staan?
A beide
B beiden
C Er zijn twee mogelijkheden: beide of beiden; ze zijn alle twee goed.


Welk betekenisverschil is er tussen zin a en zin b?
a. De oudere voetballers speelden een wedstrijd tegen de jongere.
b. De oudere voetballers speelden een wedstrijd tegen de jongeren.

havo
vwo
Noteer je antwoord in je schrift.

Slide 2 - Diapositive

Startvraag
Lees de zin Ik maakte me eerst wel zorgen over de oude kat en haar zieke baasje, maar … maken het nu gelukkig goed.
Wat moet er op de plaats van de puntjes staan?
A beide
B beiden
C Er zijn twee mogelijkheden: beide of beiden; ze zijn alle twee goed.


Welk betekenisverschil is er tussen zin a en zin b?
a. De oudere voetballers speelden een wedstrijd tegen de jongere.
b. De oudere voetballers speelden een wedstrijd tegen de jongeren.

havo
vwo
antwoord 
In zin a spelen de oudere voetballers de wedstrijd tegen de jongere voetballers; in zin b spelen de oudere voetballers tegen de jongeren (of het nou voetballers zijn of niet).

Slide 3 - Diapositive

Deze week:
Les 1 Spelling - herhaling leerjaar 2 online
Les 2 Spelling - §2 en 3
Les 3 Fictie

Slide 4 - Diapositive

 §2 Trema, apostrof, accenten en cedille
ook wel
Een diakritisch teken is een schriftteken dat boven, onder of door een letter gezet wordt ter aanduiding van de uitspraak.

Slide 5 - Diapositive

Trema
1. alleen bij uitspraakprobleem 
- op de letter waar klank verandert
vb. ruïne/ vacuüm/ geïrriteerd
2. In het mv van zn op -ee

vb. zeeën
feeën
Dus op de -e waar klank verandert!
3. (vaak) in het mv van zn op -ie
- klemtoon op -ie -> + ën
- klemtoon niet op -ie -> + n (trema op laatste ë)

Slide 6 - Diapositive

apostrof
Als weglatingsteken
's-Gravenhage. Ik heb 'm net nog in 't buurthuis zien zitten. 's Avonds. De Elfstedentocht van '97.
Bij bezitsaanduiding als de naam eindigt op een s-klank of lange klinker.
Anna's tas. Max' Playstation. Gaby's huiswerk. Joyce' huis.
Na cijfers, afkortingen en afleidingen. vmbo 'er, A4'tje, mp3'tje
In verkleinwoorden op -y voorafgegaan door een medeklinker: baby'tje (maar: displaytje)

Slide 7 - Diapositive

accenten

Slide 8 - Diapositive

Cedille
De cedille onderaan de c (ç) zorgt ervoor dat een c als s klinkt, wanneer die voor een a, o of u staat (reçu, Curaçao ).

Normaal klinkt de c in die gevallen namelijk als k:
– caravan, cup cakes.

Slide 9 - Diapositive


Waar schrijf je een apostrof?
A
Tims vader
B
Lisas vader

Slide 10 - Quiz


Welk accent bevat dit woord?
blèren
A
accent aigu
B
accent grave
C
accent circonflexe

Slide 11 - Quiz


Welk accent bevat dit woord?
frêle (fijngebouwd)
A
accent aigu
B
accent grave
C
accent circonflexe

Slide 12 - Quiz

 §3 Met of zonder -n?
Telwoorden als enkele, vele, weinige, sommige worden zelfstandig gebruikt als je achter het telwoord geen zelfstandig naamwoord uit de zin kunt invullen. Deze zelfstandig gebruikte telwoorden schrijf je met n als ze personen aanduiden:
Sommigen hadden na de Dam tot Damloop hun enkels verstuikt.
De meesten wisten dat er storm op komst was, maar velen trotseerden het slechte weer.

Slide 13 - Diapositive

 §3 Met of zonder -n?
Als telwoorden geen personen aanduiden of niet-zelfstandig (maar bijvoeglijk) gebruikt worden, schrijf je ze zonder n:
Uit Blijdorp ontsnapten enkele van de wilde dieren. (geen personen)
Alle kinderen wilden op oudjaarsavond tot na middernacht opblijven. (niet-zelfstandig)
Telwoorden als tientallen, honderden, (tien)duizenden en miljoenen hebben altijd een n.

Slide 14 - Diapositive

 §3 Met of zonder -n?
Zelfstandig gebruikte bijvoeglijke naamwoorden die personen aanduiden, eindigen in het enkelvoud op een e en krijgen in het meervoud een n:

Als oudere kun je via het internet op zoek gaan naar fitte ouderen om mee te sporten.

Slide 15 - Diapositive

 §3 Met of zonder -n?
Zelfstandig gebruikte bijvoeglijke naamwoorden die zaken (dingen) aanduiden, eindigen meestal op een -e, maar niet als het gaat om stoffelijke bijvoeglijke naamwoorden:
De mooiste meubels in het huis van mijn ouders vind ik de donkere houten.

Slide 16 - Diapositive


Wil je een appel of een peer? Ik wil ..
A
beide
B
beiden

Slide 17 - Quiz


Hebben bejaarde(n) mensen minder slaap nodige dan jeugdige(n)
A
bejaarde, jeugdige
B
bejaarden, jeugdige
C
bejaarde, jeugdigen
D
bejaarden, jeugdigen

Slide 18 - Quiz

Maak de opdrachten van paragraaf 2 en 3, Cursus 7 Spelling,  in je schrift.

Slide 19 - Diapositive

Terugblik op de les
Wat ging goed?
Wat kan beter?

Slide 20 - Diapositive