Oefentoets 3H spelling + ww-spelling

Oefenquiz spelling 3 havo
1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

Éléments de cette leçon

Oefenquiz spelling 3 havo

Slide 1 - Diapositive

Is de bewering juist of onjuist?

Een accent aigu wordt gebruikt om klemtoon aan te geven en kan zowel op klinkers als medeklinkers staan.


A
juist
B
onjuist

Slide 2 - Quiz

Neem het woord over en plaats zo nodig een trema, apostrof, of accent.

financiele

Slide 3 - Question ouverte

Neem het woord over en plaats zo nodig een trema, apostrof, of accent.

geurineerd

Slide 4 - Question ouverte

Neem het woord over en plaats zo nodig een trema, apostrof, of accent.

glooiing

Slide 5 - Question ouverte

Neem het woord over en plaats zo nodig een trema, apostrof, accent of cedille.

kolonien

Slide 6 - Question ouverte

Neem het woord over en plaats zo nodig een trema, apostrof, of accent.

Max vastgoedbedrijf

Slide 7 - Question ouverte

Is de bewering juist of onjuist?

Telwoorden schrijf je met -n als ze zelfstandig gebruikt worden én personen aanduiden.

A
juist
B
onjuist

Slide 8 - Quiz

Noteer de juiste vorm van de telwoorden en de zelfstandig gebruikte bijvoeglijke naamwoorden (met of zonder -n).

De meeste pistachenoten gingen gemakkelijk open, maar [sommige|sommigen] konden we niet breken.

A
sommige
B
sommigen

Slide 9 - Quiz

Noteer de juiste vorm van de telwoorden en de zelfstandig gebruikte bijvoeglijke naamwoorden (met of zonder -n).

Frank en Ronald de Boer waren [beide|beiden] zeer getalenteerde voetballers.

A
beide
B
beiden

Slide 10 - Quiz

Noteer de juiste vorm van de telwoorden en de zelfstandig gebruikte bijvoeglijke naamwoorden (met of zonder -n).

Onder de [gewonde|gewonden] bevond zich ook de burgemeester van het stadje.

A
gewonde
B
gewonden

Slide 11 - Quiz

Noteer de juiste vorm van de telwoorden en de zelfstandig gebruikte bijvoeglijke naamwoorden (met of zonder -n).

Van alle appels vind ik de Golden Delicious en de Granny Smith nog altijd de [lekkerste|lekkersten].
A
lekkerste
B
lekkersten

Slide 12 - Quiz

Noteer de juiste vorm van de telwoorden en de zelfstandig gebruikte bijvoeglijke naamwoorden (met of zonder -n).

In Groningen wonen heel wat studenten en de [meeste|meesten] hadden zich dit jaar te laat ingeschreven.
A
meeste
B
meesten

Slide 13 - Quiz

Neem de zinnen over en noteer komma’s, dubbele punten en aanhalingstekens op de juiste plaats.

Mijn broertje zit al heel lang op scouting omdat je daar interessante dingen doet knutselen avonturen beleven en leren over de natuur.

Slide 14 - Question ouverte

Neem de zinnen over en noteer komma’s, dubbele punten en aanhalingstekens op de juiste plaats.

Ik kan niet mee met de solextocht want ik heb geen brommerrijbewijs zei Elvira.

Slide 15 - Question ouverte

Neem de zinnen over en noteer komma’s, dubbele punten en aanhalingstekens op de juiste plaats.

Toen hij de Engelse schepen zag zei Johan Zoutman de bekende Hollandse zeeheld tegen zijn mannen We zullen die Engelsen eens een lesje leren.

Slide 16 - Question ouverte

Noteer de juiste vorm van het werkwoord.

Ik heb me in de sportschool een uur in het zweet […] (spinnen).

Slide 17 - Question ouverte

Noteer de juiste vorm van de werkwoorden.

9 Heb jij dat bericht direct naar iedereen […] (mailen)?

Slide 18 - Question ouverte

Noteer de juiste vorm van de werkwoorden.

Het is niet verwonderlijk dat de [...] (verliezen) wedstrijd het humeur van de trainer [...] (beïnvloeden).

Slide 19 - Question ouverte

Noteer de juiste vorm van het werkwoord.

Op vakantie vorig jaar […] (raften) wij op volle snelheid de rivier af.

Slide 20 - Question ouverte

Noteer de juiste vorm van de werkwoorden.

11 Het [...] (storten) puin was de oorzaak van veel overlast op de slecht [...] (verlichten) weg.

Slide 21 - Question ouverte

Noteer de juiste vorm van het werkwoord.

Heb jij dat bericht direct naar iedereen […] (mailen)?

Slide 22 - Question ouverte

Noteer de juiste vorm van het werkwoord.

[...] (Bieden) de gasten maar alvast een drankje aan!

Slide 23 - Question ouverte

Noteer de juiste vorm van het werkwoord.

[…] (branden) je je vingers niet aan die hete ketel?

Slide 24 - Question ouverte