Werkbegeleiding

Werkbegeleiding 
Werkbegeleiding 
1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 3

Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Werkbegeleiding 
Werkbegeleiding 

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is jouw rol bij werkbegeleiding?

Slide 2 - Carte mentale

Werkbegeleiding is de begeleiding die een ervaren collega op de werkvloer geeft aan een nieuwe collega, een stagiaire, een collega in opleiding of een vrijwilliger.

Begeleiden:
  • Op weg vergezellen
  • Escorteren
  • Konvooieren
  • Met raad en daad bijstaan
  • Coachen
  • Ondersteunen bij opleiding of studie
  • Samengaan met

Welke vaardigheden heeft een werkbegeleider nodig?

Slide 3 - Carte mentale

Een goede werkbegeleider:
  • deskundig als verpleegkundige;
  • heeft kennis van de organisatie;
  • heeft inzicht in het hoe en waarom van een opleiding
  • kan gesprekstechnieken op de juiste manier toepassen;
  • herkent verschillende leerstijlen of leervoorkeuren;
  • kan studenten begeleiden 
  • kan beoordelen.

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Tekst
Rol opleider 
Rol begeleider 
Rol beoordelaar
Richt zich op het aanleren van de nodige competenties;
Schept leersituaties waarin de lerende de leerdoelen kan halen.
Richt zich op opleidingsproces student door coachen, adviseren en te motiveren;
Past begeleidingsstijl aan op de leerstijl van de student;
Houdt rekening met de persoonlijke ontwikkeling.


Richt zich op de waardering van het resultaat van de student. Stelt m.b.v. een  beoordelingssysteem en op basis van de eerder behaalde resultaten vast of de student voldoet aan de gestelde eisen en wat de gevolgen zijn voor het verdere leerproces.

Slide 5 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Doener 
Denker 
Bezinnen, dromer
Beslisser/ toepasser
Op afstand meekijken, direct feedback gegeven, heeft stimulans nodig om te schrijven
Behoefte aan structuur en duidelijke doelen, uitleg over de noodzaak van regels.
Rust om zelf op gang te komen nadat iets van alle kanten is bekeken. Zo nodig met een zetje. 
Uitdagen om de diepte in te gaan, hulp bij zelf experimenteren. 

Slide 6 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat betekent methodische werkbegeleiding?

Slide 7 - Question ouverte

Drie fasen:
1. Introductiefase o.a.:
kennismaking ; beginsituatie bepalen; afspraken maken en doelen stellen; inwerkperiode.
2. Uitvoeringsfase (werken/leren fase)
begeleiden bij het leren; leersituaties creëren; voor- en nabespreken opdrachten; praktijkleerplan beoordelen, feedback geven. 
3. Beoordelingsfase (afrondingsfase) o.a.:
nabespreking, evaluatie en beoordelen; wat is het resultaat, dit ga je beoordelen 

In welke fase wordt een POP en PAP uitgewerkt?
A
Introductiefase
B
Uitvoeringsfase
C
Beoordelingsfase

Slide 8 - Quiz

POP = persoonlijk ontwikkelplan (persoonlijke leerdoelen en opleidingsdoelen) 

PAP = Persoonlijk activiteitenplan (schema, hoe en wanneer) 
Waar denk je aan bij een Persoonlijk Ontwikkelplan (POP)

Slide 9 - Carte mentale

Een hulpmiddel om een student te helpen bij haar ontwikkeling. In dit plan legt ze afspraken vast om zichzelf te ontwikkelen tijdens haar opleiding.
In een POP schrijft een student op:
wat wil de student nog wil leren
  • de leerdoelen;
  • wat daarbij zijn/haar sterke en zwakke punten zijn;
  • wat gaat de student doen om haar leerdoelen te halen;
  • wanneer gaat deze aan deze doelen gaat werken;
  • wat ze nodig heeft om de doelen te bereiken;
wanneer ze de leerdoelen met de werkbegeleider bespreekt.
Door te werken met een POP vergroot de student haar zelfkennis. Ze leert haar sterke en minder sterke punten beter kennen. Ook leert ze om minder sterke punten te verbeteren.
Wat is het verschil tussen persoonlijke leerdoelen en opleidingsdoelen?

Slide 10 - Question ouverte

Leerdoelen beschrijven de gewenste eindsituatie.  Deze worden opgenomen in de POP 
  1. De student die leerdoelen halen door aan leeractiviteiten of opdrachten te werken. 
  2. De werkbegeleider zorgt ervoor dat de stagiaire of collega in opleiding zo veel mogelijk van deze opdrachten kan uitvoeren.
  3. Persoonlijke leerdoelen worden niet  bepaald door de opleiding. De student formuleert ze zelf, op basis van persoonlijke leerwensen.

Slide 11 - Diapositive

en persoonlijk ontwikkelingsplan (POP) is een hulpmiddel om een student te helpen bij haar ontwikkeling. In dit plan legt ze afspraken vast om zichzelf te ontwikkelen tijdens haar opleiding.
In een POP schrijft een student op:
wat ze nog wil leren: haar leerdoelen;
wat daarbij haar sterke en zwakke punten zijn;
wat ze gaat doen om haar leerdoelen te halen;
wanneer ze aan deze doelen gaat werken;
wat ze nodig heeft om de doelen te bereiken;
wanneer ze de leerdoelen met de werkbegeleider bespreekt.
Door te werken met een POP vergroot de student haar zelfkennis. Ze leert haar sterke en minder sterke punten beter kennen. Ook leert ze om minder sterke punten te verbeteren.
Overige voorwaarden om te kunnen leren in de praktijk?

Slide 12 - Carte mentale

Een positief leerklimaat
Een leerklimaat zegt iets over de cultuur en alle hulpmiddelen die leren in de praktijk mogelijk maken. 
  • Vragen die je kunt stellen om het leerklimaat te beoordelen zijn bijvoorbeeld:
  • Is er voldoende uitdaging om te leren?
  • Hoe reageert men op fouten?
  • Is er ruimte voor scholing en het delen van kennis onderling?
  • In een positief leerklimaat durft een stagiaire of collega in opleiding meer en ontwikkelt zij zich sneller.
  • Als werkbegeleiders dragen bij doorzelf open te zijn; een stagiaire of collega in opleiding op haar gemak te stellen; de tijd te nemen om te luisteren en instructie te geven; ruimte te geven om vragen te stellen.
Een goed leerklimaat op de afdeling of in het team daagt niet alleen stagiaires uit om te leren, maar stimuleert ook collega's om hun competenties verder te ontwikkelen. Kortom: het leerklimaat helpt om plezier te ervaren in het leren en dat verhoogt de motivatie van de lerende.
Rol werkbegeleider uitvoeringsfase 
  1. Instructie
  2. Coaching 
  3. Voortgangsgesprekken 

Slide 13 - Diapositive

  1. Instructie (beginsituatie vaststellen, vaardigheid oefenen event. in skillssetting, wb demonstreert de vaardigheid, student voert de handeling onder toezicht uit. Evalueren uitvoering. 
  2. Coaching, Coachen betekent samen met de student zoeken naar antwoorden die passen bij haar situatie, je begeleidt en ondersteunt om de student zelf de antwoorden te laten vinden. Vragen stellen, bijvoorbeeld: hoe ga ik om met mijn gevoelens van onmacht bij deze zorgvrager die zo veel pijn heeft? Wat kan ik zeggen tegen iemand die stervende is
  3. Voortgangsgesprekken. Leerdoelen bijstellen, event. vastleggen in een werkbegeleidingsplan. Student dient gedurende het proces op de hoogte te zijn van hoe het gaat. 
 
Beoordelingsfase 
Evaluatiegesprek of beoordelingsgesprek
Beoordelingscriteria en objectiviteit 
Formatieve beoordeling (ontwikkelingsgericht) 
Summatieve beoordeling (kwalificerend) 
Product
Proces 

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Lastige gesprekken 
  • Probleemoplossend gesprek
  • Slecht nieuwsgesprek 

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 16 - Diapositive

Laat ze dit uitwerken op een Word document. In de volgende les wordt dit nabesproken.
Lastige mensen, denk aan
  • Onbevangen student
  • Afwachtende student
  • Verlegen student
  • Gesloten persoon
  • Een betweter.
Het gaat erom dat je handvatten te geven voor het geval je in zo’n situatie komt. Dan kun je o.a. deze site gebruiken om informatie te vinden.