H3 Herhaling VMBO-TH2

Aardrijkskunde
Hoofdstuk 3 Water

1 / 11
suivant
Slide 1: Diapositive
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

Cette leçon contient 11 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Aardrijkskunde
Hoofdstuk 3 Water

Slide 1 - Diapositive

Infiltratie
Nuttige neerslag
Regiem
Vernieuwbare voorraad
Waterbalans
Waterkringloop
Hoeveelheid water dat een gebied binnenkomt en uitgaat.
Schommelingen in de waterafvoer van een rivier tijdens het jaar.
Verschil tussen de neerslag en verdamping in een gebied.
Water dat steeds wordt aangevuld. 
Water dat verdampt en weer neerslag wordt. 
Water zakt in de bodem. 

Slide 2 - Question de remorquage

A
B
C
D
E
Grondwater
IJskappen en gletsjers
Toegankelijk grondwater
Water in oceanen
Zoetwater

Slide 3 - Question de remorquage

In een waterhoudende laag diep in de grond (aquifer) zit heel oud water.
Hoe noemen we dit?

Slide 4 - Question ouverte

Bij een hoge temperatuur is de nuttige neerslag lager.
Juist
Onjuist

Slide 5 - Sondage

Gletsjerrivieren krijgen hun water van smeltend zee-ijs.
Juist
Onjuist

Slide 6 - Sondage

De grote waterkringloop, zet in de juiste volgorde: 
1
2
3
4
5
Zeewater verdampt.
Wolken waaien naar land. 
Neerslag

Slide 7 - Question de remorquage

Waar vind je het water?
Zoet water
Zout water

Slide 8 - Question de remorquage

Hoe kan waterstress leiden tot een wateroorlog?

Slide 9 - Question ouverte

Irak en Syrië vinden het niet prettig dat Turkije steeds meer
stuwdammen bouwt. Leg uit dat een stuwdam voor het ene
land minder waterstress betekent, maar voor een ander
land juist meer.

Slide 10 - Question ouverte

Wat moet je kunnen?
  • De korte + lange waterkringloop uitschrijven of tekenen. 
  • Voorbeelden van een wateroorlog geven. 
  • Oorzaken en gevolgen van een piekafvoer kennen. 
  • De drie soorten rivieren kennen + hun regiem.
  • Gebieden met veel risico op overstromingen kennen. 
  • De verdeling van het zoute / zoete water kennen. 
  • De begrippen kennen. 

Slide 11 - Diapositive