'De kraamkamer van de beschaving': ontstaan van steden en het schrift
Slide 12 - Diapositive
Ok, landbouw... Welke 'optelsom' is juist over landbouw?
A
akkerbouw + landbouw = veeteelt
B
landbouw + veeteelt = akkerbouw
C
veeteelt + akkerbouw = landbouw
Slide 13 - Quiz
Landbouwrevolutie
Revolutie betekent verandering
Jager-verzamelaars worden boer
De landbouwrevolutie duurde meer dan 1000 jaar: niet iedereen werd tegelijk boer
Landbouw bestaat uit: akkerbouw en veeteelt
Slide 14 - Diapositive
Slide 15 - Diapositive
Grote en belangrijke verandering
99% van de geschiedenis van de mens, heeft de mens geleefd als jager-verzamelaars
Slide 16 - Diapositive
Welke middelen van bestaan hadden de mensen vóór de Landbouwrevolutie?
A
Jagen en verzamelen
B
Jagen, verzamelen, akkerbouw en veeteelt
C
Akkerbouw en veeteelt
D
Verzamelen, akkerbouw en veeteelt
Slide 17 - Quiz
Welke middelen van bestaan hadden de mensen tijdens de Landbouwrevolutie?
A
Jagen en verzamelen
B
Jagen, verzamelen, akkerbouw en veeteelt
C
Akkerbouw en veeteelt
D
Verzamelen, akkerbouw en veeteelt
Slide 18 - Quiz
Gevolgen van de landbouwrevolutie
Mensen stoppen te leven als nomaden
Er ontstaan steden: landbouwsamenleving
Mensen krijgen meer bezittingen
Er ontstaat meer ongelijkheid: de één heeft meer bezittingen dan een ander.
Slide 19 - Diapositive
Stad in het Midden-Oosten, omstreeks 9000 v. Chr.
Slide 20 - Diapositive
Boeren in Europa
Pas laat: het was niet nodig, er was voldoende voedsel te vinden.
Eerste boeren in Nederland: Zuid-Limburg rond 5300 v. Chr.
Tóch landbouw in Europa: mensen verhuizen uit gebieden waar gebrek aan landbouwgrond is en komen hier terecht
Slide 21 - Diapositive
Hunebedbouwers
• Van 3500 v.C leefden boeren in Drenthe • Hunebedbouwers • Maakten hunebedden voor de belangrijkste dorpbewoners • Allerlei spullen in potten (bijvoorbeeld sieraden, eten en wapens) • Leven na de dood?
Slide 22 - Diapositive
WAT?
WAAROM?
HOE?
§1.3 De landbouw komt op
Omdat je moet weten hoe de landbouw belangrijk kon worden
HB blz ?? t/m ??
WB blz ? en ?
HOE LANG?
HULP?
KLAAR?
Tot 10 minuten voor het einde van de les
Rood: Je werkt alleen en mag geen vragen stellen
Oranje: Je mag vragen stellen aan de docent
Groen: Je mag zachtjes met elkaar praten en vragen stellen aan de docent
timer
1:00
Slide 23 - Diapositive
Begrippen uit deze les
Landbouw
Akkerbouw
Veeteelt
Slide 24 - Diapositive
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd
Slide 25 - Question ouverte
Stel 1 vraag over iets dat je deze les nog niet zo goed hebt begrepen.
Slide 26 - Question ouverte
Huiswerk
16 september:
§1.2
Opdrachten 3 t/m 11
26 september:
SO §1.2+1.3
Slide 27 - Diapositive
Opruimen!!
Stop je spullen in je tas.
Als de bel gaat blijf je zitten
De docent zegt als je weg mag gaan. Schuif dan je stoel aan