Spaans week les 4 presente

• Spaans
• MBO
• Studiejaar 1

Les 4 leerdoelen

- Je herhaalt het gebruik van de bijvoeglijke naamwoord

- Persoonlijk voornaamwoord

- Je begrijpt het persoonlijke voornaamwoord en het regelmatige werkwoord in de tegenwoordige tijd

Oefening! blz 24, 25

6.1 Añade un adjetivo: voeg een bijvoeglijk naamword toe

6.2 Vul de zinnen aan met de juiste lidwoorden.

6.4 Añade un adjetivo

Persoonlijke voornaamwoord en regelmatige werkwoord

Verbos regulares en presente

Persoonlijke voornaamwoord en regelmatige werkwoord

Ik koop
(kopen = comprar)

Hij loopt
lopen = andar

Zij dansen
dansen = bailar

Zij zoekt
(zoeken = buscar)

Wij maken schoon
(schoonmaken = limpiar)

Jullie verdienen
(verdienen = ganar)

Jij studeert
(studeren = estudiar)