A1 TC 5.13 en 5.14

• NT2
• MBO
• Studiejaar 1

Maandag

13 december

2021

Welkom 

allemaal!

Wat gaan we vandaag doen?

Adelina: Toets Th 3

 Luisteroefening over Wonen

Groep: Dictee 5.9

               Kijkoefening met vragen

               Verder met boek: 5.13 en 5.14

Lesdoelen. Na de les van vandaag:

• Kunnen jullie zelf vragen maken met de bekende vraagwoorden, maar nu ook met 'waarom'.
  
• Weten jullie hoe je goed antwoord geeft op een vraag die begint met 'waarom'. 
• Hebben jullie een luistertekst gehoord en nieuwe woorden geleerd die horen bij het thema 'tandarts'.

5.13 opdr 84 Waarom?

5.13 Waarom?

Met wie, wat, waar, hoeveel en wanneer kun je iets vragen.

Bijv:

Wie is hij?                                                       Hij is Tim

Wat is uw klacht?                                        Ik heb keelpijn

Waar is Sifra?                                                Ze is naar de apotheek

Hoeveel pillen moet ik nemen?            U moet 2 pillen  nemen

Wanneer moet je naar de tandarts?   Ik moet morgen naar de .....

Je kunt ook iets vragen met waarom.

Waarom ga je naar de dokter? 

       -> Ik ga naar de dokter, want ik ben ziek.

Waarom neem je een pil?

        -> Ik neem een pil, want ik heb hoofdpijn

85 Wat hoor je? (blz 204)

Hoor je:

wie-wat - waar  - hoeveel - wanneer -waarom

Zet een kruisje bij wat je hoort

kijk/luister

opdracht

5.14 Bij de tandarts

                      89 Luister naar de tekst.

                             Je hoort Melissa. Ze is bij de                                            tandarts

                       90  Luister nog een keer. Zijn de                                           zinnen waar of niet waar?

96 Wat hoor je?

Video 4.5 *

• Komt Bing kerstkaarten halen? Wat wel?
• In welke straat woont Bing?
• Op welk nummer?
• Wat voor medicijnen krijgt hij?
• Hoe vaak moet hij de medicijnen innemen?
• Waarmee moet hij de medicijnen innemen? 

Video 4.5 **

• Waar is Daan? (supermarkt, drogist, of apotheek) 
• Wat is Daans geboortedatum?
• Welke medicijnen krijgt hij?
• Wat betekent driemaal daags?
• Wat moet Daan met de zalf doen?
• Wat moet hij voor en na het smeren van de zalf doen?
• Hoe lang moet hij de zalf gebruiken?

Video 4.5***

• Welke drie medicijnen krijgt Kim?
• Hoe vaak moet zij de zalf gebruiken?
• Hoe vaak moet zij de druppels in haar ogen doen?
• Wat moet zij met de tabletten doen? 
• Wat betekent: de kuur afmaken?