4 B H5 Rekenen meten schatten

10 %=
20 %=
50 %=
25 %=
delen door 2
delen door 4
delen door 10
delen door 5
1 / 27
suivant
Slide 1: Question de remorquage
WiskundeMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 4

Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

10 %=
20 %=
50 %=
25 %=
delen door 2
delen door 4
delen door 10
delen door 5

Slide 1 - Question de remorquage

Rekenen met procenten:

Alles is 100%

Altijd eerst naar 1% rekenen

Slide 2 - Diapositive

Rekenen met %
Een broek kost 120 euro. Je krijgt 30% korting. 
Hoeveel moet je dan nog betalen?
...

Slide 3 - Diapositive

Een broek kost 120 euro. Je krijgt 30% korting.
Hoeveel moet je dan nog betalen?
                                 :100            x30


                                 :100             x30
Dus de broek kost nu:
120- 36 = 84 euro

 aantal euro
120
1,2
36
procenten
100
1
30

Slide 4 - Diapositive

Je krijgt 15% korting op een TV van 600 euro. Hoeveel korting krijg je?
A
15 euro
B
600 euro
C
niks
D
90 euro

Slide 5 - Quiz

Je krijgt 15% korting op een TV van 600 euro. Hoeveel moet je nu betalen?
A
600 - 90 = 510 euro
B
600 - 15 = 585 euro
C
600 + 90 = 690 euro
D
600 + 15 = 615 euro

Slide 6 - Quiz

Welke eenheid hoort er bij snelheid?
A
km
B
uur
C
m/s
D
km/u

Slide 7 - Quiz

Tijd en snelheid
AFSTAND : TIJD = SNELHEID
aantal km : aantal uur
aantal m : aantal sec

Slide 8 - Diapositive

Tijd en snelheid
AFSTAND : SNELHEID = TIJD

aantal km : km/u
aantal m : m/s

Slide 9 - Diapositive

Tijd en snelheid
1,5 uur = 1,5 x 60 = 90 minuten en dus 1 uur en 30 minuten 
(NIET 1 uur en 5 minuten of 1 uur en 50 minuten)

0,6 uur = 0,6 x 60 = 36 minuten
(NIET 6 minuten of 60 minuten)

Slide 10 - Diapositive

Je rijdt 80km/u. Hoe lang doe je dan over een afstand van 160km
A
1 uur
B
2 uur
C
3 uur
D
kun je niet uitrekenen

Slide 11 - Quiz

Je rijdt 80km/u. Hoe lang doe je dan over een afstand van 40km
A
1 uur
B
2 uur
C
0,5 uur
D
kun je niet uitrekenen

Slide 12 - Quiz

1,2 uur =
A
12 minuten
B
120 minuten
C
72 minuten
D
kun je niet uitrekenen

Slide 13 - Quiz

1,2 uur =
A
1 uur en 12 minuten
B
1 uur en 20 minuten
C
1 uur en 2 minuten
D
kun je niet uitrekenen

Slide 14 - Quiz

Slide 15 - Diapositive

Gebruik dit ezelsbruggetje bij lengtematen

Slide 16 - Diapositive

139 cm is 1 meter en 39 cm
1,39m

Slide 17 - Diapositive

Hoe schrijf je dit in meters?
A
9,7m
B
97m
C
0,97m
D
970m

Slide 18 - Quiz

Slide 19 - Diapositive

1,56 m
Hoeveel m, dm en cm is dat?
A
10m 6dm 5cm
B
1m 50dm 6cm
C
1m 50dm 60cm
D
1m 5dm 6cm

Slide 20 - Quiz

Welke eenheid hoort er bij snelheid?
A
km
B
uur
C
m/s
D
km/u

Slide 21 - Quiz

Hoeveel liter past er in een glas?
A
0,5 liter
B
1 liter
C
0,1 liter
D
0,2 liter

Slide 22 - Quiz

Hoeveel meter zit er tussen 2 bomen langs de weg?
A
2 meter
B
20 meter
C
200 meter
D
2000 meter

Slide 23 - Quiz

Hoeveel bomen staan er langs één kant van de weg van 200 meter lang?
A
200 bomen
B
100 bomen
C
20 bomen
D
10 bomen

Slide 24 - Quiz

Hoe lang is een auto ongeveer?
A
1 meter
B
2 meter
C
4 meter
D
10 meter

Slide 25 - Quiz

Hoeveel auto's staan er in een file van 2 km lang. De weg heeft 2 rijbanen.
A
Per rijbaan 2000 : 2 = 1000 Dus 2000 auto's
B
Per rijbaan 2000 : 4 = 500 Dus 1000 auto's.
C
Per rijbaan 200 : 2 = 100 Dus 200 auto's
D
Per rijbaan 200 : 2 = 100 Dus 200 auto's

Slide 26 - Quiz

Je wil weten hoeveel leerlingen er ongeveer op het Merlet zitten.
Wat moet je dan weten?
A
Hoe oud de leerlingen zijn.
B
Hoeveel klassen er zijn.
C
Hoe groot een klas ongeveer is.
D
Hoeveel lokalen er zijn.

Slide 27 - Quiz