examentraining procenten, tijd en eenheden

10 %=
20 %=
50 %=
25 %=
delen door 2
delen door 4
delen door 10
delen door 5
1 / 31
suivant
Slide 1: Question de remorquage
WiskundeMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 4

Cette leçon contient 31 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

10 %=
20 %=
50 %=
25 %=
delen door 2
delen door 4
delen door 10
delen door 5

Slide 1 - Question de remorquage

Rekenen met procenten:

Alles is 100%

Altijd eerst naar 1% rekenen

Slide 2 - Diapositive

Rekenen met %
Een broek kost 120 euro. Je krijgt 30% korting. 
Hoeveel moet je dan nog betalen?
...

Slide 3 - Diapositive

Een broek kost 120 euro. Je krijgt 30% korting.
Hoeveel moet je dan nog betalen?
                                 :100            x30


                                 :100             x30
Dus de broek kost nu:
120- 36 = 84 euro

 aantal euro
120
1,2
36
procenten
100
1
30

Slide 4 - Diapositive

Je krijgt 15% korting op een TV van 600 euro. Hoeveel korting krijg je?
A
15 euro
B
600 euro
C
niks
D
90 euro

Slide 5 - Quiz

Je krijgt 15% korting op een TV van 600 euro. Hoeveel moet je nu betalen?
A
600 - 90 = 510 euro
B
600 - 15 = 585 euro
C
600 + 90 = 690 euro
D
600 + 15 = 615 euro

Slide 6 - Quiz

Welke eenheid hoort er bij snelheid?
A
km
B
uur
C
m/s
D
km/u

Slide 7 - Quiz

Tijd en snelheid
AFSTAND : TIJD = SNELHEID
aantal km : aantal uur = km/uur
aantal m : aantal sec = m/s

Slide 8 - Diapositive

Tijd en snelheid
1,5 uur = 1,5 x 60 = 90 minuten en dus 1 uur en 30 minuten 
(NIET 1 uur en 5 minuten of 1 uur en 50 minuten)

0,6 uur = 0,6 x 60 = 36 minuten
(NIET 6 minuten of 60 minuten)

Slide 9 - Diapositive

Je rijdt 80km/u. Hoe lang doe je dan over een afstand van 160km
A
1 uur
B
2 uur
C
3 uur
D
kun je niet uitrekenen

Slide 10 - Quiz

Je rijdt 80km/u. Hoe lang doe je dan over een afstand van 40km
A
1 uur
B
2 uur
C
0,5 uur
D
kun je niet uitrekenen

Slide 11 - Quiz

1,2 uur =
A
12 minuten
B
120 minuten
C
72 minuten
D
kun je niet uitrekenen

Slide 12 - Quiz

1,2 uur =
A
1 uur en 12 minuten
B
1 uur en 20 minuten
C
1 uur en 2 minuten
D
kun je niet uitrekenen

Slide 13 - Quiz

Slide 14 - Diapositive

Gebruik dit ezelsbruggetje bij lengtematen
Kan Het Dametje Met De Centimeter Meten.

Slide 15 - Diapositive

139 cm is 1 meter en 39 cm
1,39m

Slide 16 - Diapositive

Hoe schrijf je dit in meters?
A
9,7m
B
97m
C
0,97m
D
970m

Slide 17 - Quiz

Slide 18 - Diapositive

1,56 m
Hoeveel m, dm en cm is dat?
A
10m 6dm 5cm
B
1m 50dm 6cm
C
1m 50dm 60cm
D
1m 5dm 6cm

Slide 19 - Quiz

Welke eenheid hoort er bij snelheid?
A
km
B
uur
C
m/s
D
km/u

Slide 20 - Quiz

Hoeveel liter past er in een glas?
A
0,5 liter
B
1 liter
C
0,1 liter
D
0,2 liter

Slide 21 - Quiz

Tussen de bomen op de snelweg zit 2 meter. Hoeveel bomen staan er langs één kant van de weg van 200 meter lang?
A
200 bomen
B
100 bomen
C
20 bomen
D
10 bomen

Slide 22 - Quiz

Hoe lang is een auto ongeveer?
A
1 meter
B
2 meter
C
4 meter
D
10 meter

Slide 23 - Quiz

Hoeveel auto's staan er in een file van 2 km lang. De weg heeft 2 rijbanen.
A
Per rijbaan 2000 : 2 = 1000 Dus 2000 auto's
B
Per rijbaan 2000 : 4 = 500 Dus 1000 auto's.
C
Per rijbaan 200 : 2 = 100 Dus 200 auto's
D
Per rijbaan 200 : 2 = 100 Dus 200 auto's

Slide 24 - Quiz

Je wil weten hoeveel leerlingen er ongeveer op het Prinsentuin zitten.
Wat moet je dan weten?
A
Hoe oud de leerlingen zijn.
B
Hoeveel klassen er zijn.
C
Hoe groot een klas ongeveer is.
D
Hoeveel lokalen er zijn.

Slide 25 - Quiz

Wat is het bovenaanzicht?
A
B
C
D

Slide 26 - Quiz

Wat is het vooraanzicht?
A
B
C
D

Slide 27 - Quiz

Stel ik heb 6,2 cm afgemeten hoeveel km is dat in het echt?
A
11,16 km
B
13,20 km
C
12,40 km
D
6,40 km

Slide 28 - Quiz

De treinreis duurt 1 uur en 46 minuten.
Je vertrekt om 17:18 uur.
Wat is de aankomsttijd?
A
18:04 uur
B
19:04 uur
C
19.18 uur
D
18:46 uur

Slide 29 - Quiz

Reken om:
6.636.831 min = ...... uren
Rond af op hele uren
A
110.614
B
111.000
C
110,613
D
110,614

Slide 30 - Quiz

Van dm3 naar cm3 is...
A
x 100
B
: 100
C
x 1000
D
: 1000

Slide 31 - Quiz