vp vaardigheden (katheteriseren, blaasspoelen, sp katheter, sondevoeding/neusmaagsonde,stomazorg)

kennisquiz over de afgelopen periode G1BOF
1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

kennisquiz over de afgelopen periode G1BOF

Slide 1 - Diapositive

Wat is geen voordeel van Intermitterend katheteriseren?
A
de katheter is eenvoudig in te brengen
B
het inbrengen is prettiger dan een verblijfskatheter
C
minder blaasspasmen
D
geen hinder bij seksuele activiteiten

Slide 2 - Quiz

Wat is 1 nadeel van een verblijfskatheter?
A
risico op artritis
B
risico op spasme
C
risico op UWI
D
risico op galstenen

Slide 3 - Quiz

Een SP katheter zit op de volgende plek?
A
boven het schaambeen
B
onder het schaambeen

Slide 4 - Quiz

Een SP katheter wordt ingebracht door?
A
Neuroloog
B
Anesthesioloog
C
Uroloog
D
Verzorgende

Slide 5 - Quiz

Welke methode van blaasspoelen kennen we bij een 2 lumen katheter

A
gesloten systeem
B
open systeem
C
beide juist
D
beide onjuist

Slide 6 - Quiz

Het opheffen of voorkomen van verstoppingen is geen indicatie van blaasspoelen.
A
juist
B
onjuist

Slide 7 - Quiz

De beste temperatuur van blaasspoelvloeistof is?
A
op kamer temperatuur
B
maakt niet uit
C
op lichaamstemperatuur
D
40 graden

Slide 8 - Quiz

Welke katheter gebruik je wanneer je ook continu moet blaasspoelen?
A
eenmalige katheter
B
driewegkatheter
C
dubbelloopskatheter

Slide 9 - Quiz

Wat is geen indicatie voor het inbrengen van een verblijfskatheter?
A
urineretentie
B
postoperatief
C
wens van de zorgvrager
D
obstructie van de prostaat

Slide 10 - Quiz

Katheteriseren is een voorbehouden handeling?
A
juist
B
onjuist

Slide 11 - Quiz

Een Tiemann katheter heeft een gebogen punt.
A
juist
B
onjuist

Slide 12 - Quiz

kies uit de verschillende methodes om te katheteriseren
A
eenmalig katheteriseren
B
tweemalig katheteriseren
C
intimiderend Katheteriseren
D
intermitterend katheteriseren

Slide 13 - Quiz

Een vrouw heeft een langere urinebuis dan een man.
A
juist
B
fout

Slide 14 - Quiz

Wat is de juiste betekenis van een urimeter?
A
open opvangsysteem
B
gesloten opvangsysteem
C
open opvangsysteem met nauwkeurige maatverdeling
D
gesloten opvangsysteem met nauwkeurige maatverdeling

Slide 15 - Quiz

Een gesloten opvangsysteem minimaliseert het risico op kathetergerelateerde urineweginfecties.
A
juist
B
onjuist

Slide 16 - Quiz

Blaaskrampen tijdens blaasspoelen kunnen ontstaan door?
A
te koude blaasvloeistof
B
verkeerde blaasvloeistof
C
te warme blaasvloeistof

Slide 17 - Quiz

waarom hebben vrouwen een verhoogde kans op blaasontsteking?
A
kortere urinebuis
B
langere urinebuis
C
ontbreken prostaat
D
hormonen

Slide 18 - Quiz

Wat is de juiste betekenis van urine retentie?
A
De hoeveelheid urine wat je uit plast
B
De hoeveelheid urine wat je niet uit plast

Slide 19 - Quiz

wanneer kan iemand collaberen (flauw vallen)
A
de blaas wordt te snel geleegd
B
de blaas wordt te langzaam geleegd
C
de blaas wordt niet geleegd
D
de blaas is te vol

Slide 20 - Quiz

Welke symptomen kunnen wijzen op blaas retentie?
A
kleine beetjes urine verlies
B
terugkerende aandrang bij het plassen
C
buikpijn
D
alle antwoorden zijn juist

Slide 21 - Quiz

wat is de functie van het glijmiddel?
A
desinfecterend/ schoonmaken plasbuis
B
vult plooien
C
verdovend
D
soepeler inbrengen van de katheter

Slide 22 - Quiz

blaasspoelen doe je....
A
altijd 1 keer per week
B
nooit
C
bij obstructie
D
bij blaasontsteking

Slide 23 - Quiz

Carrousel:
Oefenen met Vilans protocol ernaast
  • verzorgen SP- Katheter
  • katheteriseren man
  • katheteriseren vrouw
  • condoomkatheter aanbrengen
  • steriele handschoenen aantrekken
  • toetsen voor enkele mensen 

Slide 24 - Diapositive