4-10 2a

Welkom bij de les Nederlands!
De regels van drie
1 / 33
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 33 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Welkom bij de les Nederlands!
De regels van drie

Slide 1 - Diapositive

Wat gaan we doen?
De regels van drie Marjolein Hof

-Lezen: onderwerp deelonderwerp
Woordenschat:  synoniem, omschrijving, voorbeeld, woordenboek.
-Paragraaf 2: Onderwerp van een tekst.
Oriënterend lezen: titel, afbeeldingen, tussenkopjes, eerste alinea lezen.

-Leer je woordenlijst! 


Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Personages
Linde
Twan

moeder
oma
opi Kas
Svanna

Slide 4 - Diapositive

Flashbacks
Flashback is een techniek die in de literatuur en in de film veelvuldig wordt toegepast. De lezer of kijker wordt tijdens een flashback mee teruggenomen in het verleden. Het zijn vaak korte fragmenten.

Slide 5 - Diapositive

 Vertelperspectief
-Auctoriale verteller (alwetende verteller).
-Ik-perspectief. Het verhaal wordt verteld door Twan.

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive


We gaan lezen!

Slide 8 - Diapositive

Wat gaan we doen?
De regels van drie Marjolein Hof 

-Lezen: onderwerp deelonderwerp
Woordenschat:  synoniem, omschrijving, voorbeeld, woordenboek.
-Paragraaf 2: Onderwerp van een tekst.
Oriënterend lezen: titel, afbeeldingen, tussenkopjes, eerste alinea lezen.

-Leer je woordenlijst! 


Slide 9 - Diapositive

We noemen dat oriënterend lezen. 
 Wat voor soort tekst is dit?
instructie
interview
nieuwsbericht
uitnodiging voor een feest

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

SOMS helpen tussenkopjes je om de deelonderwerpen te vinden.

Slide 13 - Diapositive

Bijvoorbeeld getallen, hoeveelheden, woorden die schuin gedrukt zijn of woorden die een andere kleur hebben. Deze woorden geven extra informatie. 

Slide 14 - Diapositive

Waar komt de tekst vandaan? 
Wat is het doel van de tekst? 
Is de tekst betrouwbaar? 

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

Je ziet hiernaast de witregels en tussenkopjes. 

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Diapositive

Het onderwerp van een tekst: In 1 of een paar woorden zeggen waar de tekst over gaat.
Een deelonderwerp: Het onderwerp van 1  of een paar alinea's.
Een alinea: Een groepje zinnen in een tekst met hetzelfde deelonderwerp. Een alinea begint altijd op een nieuwe regel.
Een tussenkopje: een titel boven een alinea in de tekst.

Slide 21 - Diapositive

Woordstrategie
Via een woordstrategie kan je de betekenis van een woord ontdekken. 

De strategie is: Je kijkt of er een synoniem, een omschrijving of een voorbeeld in de tekst staat. Zo ja, dan kan je achter de betekenis van een woord komen. Als je er niet uitkomt, kan je ook een woordenboek gebruiken. 

Slide 22 - Diapositive

Als je in een tekst een onbekend woord tegenkomt, kijk dan eerst of je de betekenis uit de tekst kunt halen. Je hebt hiervoor de volgende manieren geleerd:
Zoek in de tekst naar een synoniem: een woord dat ongeveer hetzelfde betekent.
Zoek in de tekst naar de betekenis van het onbekende woord.
Zoek in de tekst naar een voorbeeld. Let op woorden als: bijvoorbeeld, zoals.
Zoek in de tekst naar een tegenstelling. Bijvoorbeeld: We hebben gezamenlijk gekookt, maar het toetje heb ik alleen gemaakt. 
. Bijvoorbeeld: We hebben gezamenlijk gekookt, maar het toetje heb ik alleen gemaakt.
Zoek in het woord dat je niet kent een bekend woorddeel.
Bijvoorbeeld: on- (niet), her- (opnieuw), -loos (zonder).












Slide 23 - Diapositive

Wat is een synoniem? 


Wat is een omschrijving?



Scholier 

Scholier

Een synoniem is een woord dat ongeveer hetzelfde betekent. 

 Nauwkeurig de bijzonderheden van iets aangeven; iets nauwkeurig beschrijven.

leerling (synoniem)

Iemand die naar school gaat.


Slide 24 - Diapositive

Een synoniem is een woord dat ongeveer hetzelfde betekent. 
Wat is het synoniem van 
1. gooien 
2. spreken
3. vuilnis
4. raam 
5. huis
 6. rotzooi 



Slide 25 - Diapositive

Een synoniem is een woord dat ongeveer hetzelfde betekent. 
Wat is het synoniem van 
1. gooien 
2. spreken
3. vuilnis
4. raam 
5. huis
6. rotzooi 






1. werpen
2. praten
3. afval
4. venster
5. woning
6. rommel

Slide 26 - Diapositive

Wat is een voorbeeld?





Wat is een tegenstelling? 




Iets duidelijk maken, iets toelichten met een beeld.
Een voorbeeld van een kleur is zwart
wit
rood 

Iets wat tegenover elkaar staat. 
zwart-wit



Slide 27 - Diapositive

Bekend woorddeel
Een deel van een woord is bekend. Daardoor kan je toch de betekenis uit het woord halen. 
on=niet                        onhygiënisch
her=opnieuw             hergebruik 
loos=zonder               bewegingloos, dakloos, draadloos


Slide 28 - Diapositive

Leer de woorden van woordenlijst!

Denk aan: Een troep apen
een zwerm bijen
een kolonie meeuwen
een kudden schapen
een school vissen

Slide 29 - Diapositive

Wat gaan we doen?
De regels van drie Marjolein Hof 

-Lezen: onderwerp deelonderwerp
Woordenschat:  synoniem, omschrijving, voorbeeld, woordenboek.
-Paragraaf 2: Onderwerp van een tekst.
Oriënterend lezen: titel, afbeeldingen, tussenkopjes, eerste alinea lezen.

-Leer je woordenlijst! 


Slide 30 - Diapositive

Samengestelde zinnen

Slide 31 - Diapositive

Slide 32 - Lien

Slide 33 - Diapositive