klas 1

• Frans
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

klas 1

• Voca

Dans ce cours...

• Adjectif
• Couleurs

Wat is een bijvoeglijk naamwoord? Noem een voorbeeld in het Nederlands.

Welke letter komt er achter het bijvoeglijk naamwoord als het zelfstandig woord mannelijk meervoud is?

1. e
2. s

Welke letter komt er achter het bijvoeglijk naamwoord als het zelfstandig naamwoord vrouwelijk enkelvoud is?

1. e
2. s

Welke letters komen er achter het bijvoeglijk naamwoord als het vrouwelijk meervoud is?

Als het bijvoeglijk naamwoord in de basisvorm al op een -s eindigt, komt er voor mannelijk meervoud gewoon een extra -s bij.
Il est néerlandais > Ils sont néerlandaiss

1. 
2. 

Als het bijvoeglijk naamwoord in de basisvorm al op een -e eindigt, komt er voor de vrouwelijke vormen nog een extra -e bij
Le vélo est rouge > La voiture est rougee

1. 
2. 

Adjectif (bijvoeglijk naamwoord)

In het Frans past het bijvoeglijk naamwoord zich aan het zelfstandig naamwoord aan. Kijk of dit woord enkelvoud, meervoud, mannelijk of vrouwelijk is en voeg de juiste letter(s) toe aan het bijvoeglijk naamwoord. Mannelijk enkelvoud is de basisvorm.

	mannelijk	vrouwelijk
enkelvoud	-	+e
meervoud	+s	+es

(petit) La maison est ...

1. petit
2. petite
3. petits
4. petites

(sportif) Lucas et Jean sont ...

1. sportif
2. sportive
3. sportifs
4. sportives

(grand) Le jardin est ...

1. grand
2. grande
3. grands
4. grandes

(français) Elles sont ...

1. français
2. française
3. françaiss
4. françaises

(content) Ma soeur est ...

1. content
2. contente
3. contents
4. contentes

(vert) C'est un placard ...

1. vert
2. verte
3. verts
4. vertes

(grand) Les garçons sont ...

1. grand
2. grande
3. grands
4. grandes

Il a une chaise ...

1. bleu
2. bleue
3. bleus
4. bleues

(drôle) Elle est ...

1. drôle
2. drôlee
3. drôles

(gris) Le vélo est ...

1. gris
2. grise
3. grises
4. griss

(gris) Les vélos sont ...

1. gris
2. grise
3. grises
4. griss

bleu

rouge

violet

jaune

vert

noir

VWO Le vélo est (blauw) ...

Les chats sont (zwart) ...

La voiture est (groen) ...

La maison est (rood) ...

Les chaises sont (geel) ...

Il a les cheveux...

1. blond