Industriële revolutie

Wat gaan we doen 

Leren over de industriële revolutie

Hoe was het werk in de 19e eeuw

Opdracht maken 

Wat leer je in dit hoofdstuk

- Hoe Nederland een koninkrijk is geworden

- Waarom de koning in Nederland weinig macht heeft

- Hoe het was om te werken in de 19e eeuw

- De strijd voor een beter leven

- Hoe Nederlands-Indië (Indonesië) een kolonie van Nederland       werd

Industriële revolutie

productie van goederen

een plotselinge verandering

De Spinning Jenny

sinds 1764

8 draden later 16

Urbanisatie

Trek van het platteland naar de stad / verstedelijking.

Arbeidsomstandigheden 

kinderarbeid

De Industriële revolutie begon in ....

1. Nederland
2. Engeland
3. België
4. Frankrijk

Wat is urbanisatie?

1. Werkloosheid op het platteland
2. Werkloosheid in de stad
3. Trek van de stad naar het platteland
4. Trek van het platteland naar de stad

De arbeidsomstandigheden in 1870 waren .... voor de werknemers.

1. gezond
2. ongezond
3. leuk
4. veilig

In welk land vinden we nu nog slechte arbeidsomstandigheden?

Wat ga je doen: 

- Maken opdracht 1 t/m 3  op bladzijde 69

- Dit doe je in stilte (er praat dus niemand)

- je hebt hier 5 minuten de tijd voor 

- We bespreken de opdrachten klassikaal na

- Ben je klaar? lees dan blz. 70, je praat niet

Opdracht 1

woorden die bij ambacht horen:

werkplaats, vakman, spierkracht, opleiding

woorden die bij stoomkracht horen:

fabriek, trein, arbeider

Opdracht 2

A. 

Bij de timmerman, smid en de pottenbakker kwamen geen klanten meer. Want in de fabrieken werd alles sneller en goedkoper gemaakt. kleine bedrijven gingen dicht. Veel werk verdween. Maar er kwam ander werk voor in de plaats. 

B. 

Bij 2a beschreef je een grote verandering in de samenleving. Hoe noemen we deze verandering? Industriële revolutie

Opdracht 3

Klaas Verroen is arbeider in de fabriek van meneer Regout. Hij vraagt: 'Meneer Regout, ik werk 14 uur per dag in uw fabriek. toch lijden mijn vrouw en kinderen honger. Ik wil meer loon.'

Meneer Regout antwoord: 'Nee, want.....

Opdracht 3 b

Welke uitspraken zijn juist?

- Arbeiders hadden een zwaar leven

- Soms werkten kinderen 15 uur per dag