Oefenen Hoofdstuk 6
1 / 11
La durée de la leçon est: 15 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Welk begrip uit het hoofdstuk past bij deze grafiek
A
Assimilatie
B
Ontkerkelijking
C
Autoriteit
D
Integratie
Slide 2 - Quiz
Wat is een verzorgingsstaat?
A
Staat waarin de overheid zorgt
voor mensen die minder voor zichzelf kunnen zorgen
B
Staat waarin overheid niet zorgt voor mensen die minder voor zichzelf kunnen zorgen
C
Staat waarin mensen geen overheid nodig hebben om voor hen te zorgen
D
Staat waarin een overheid niets hoeft te doen
Slide 3 - Quiz
Sociale zekerheid
Verzorgingsstaat
AOW
Het geheel van regelingen voor
mensen die minder goed voor zichzelf kunnen
zorgen
staat waarin de overheid zorgt
voor mensen die minder goed voor zichzelf
kunnen zorgen
Algemene Ouderdomswet, de
ouderdomsuitkering van de overheid
(basispensioen)
Slide 4 - Question de remorquage
Verzorgingsstaat
Participatiesamenleving
Je moet werk doen voor de gemeente als je geen baan kunt vinden. Een tegenprestatie voor je uitkering.
Mensen moeten zelf voor hun bejaarde ouders zorgen. Mantelzorg heet dat.
Het arbeidsbureau gaat een baan voor je proberen te zoeken zodat je weer aan de slag kunt als je werkloos bent.
Alle mensen met een bepaalde handicap krijgen een vast bedrag per maand om van rond te komen.
Slide 5 - Question de remorquage
Door welke ontwikkeling zijn de welvaart en het welzijn van ouderen in Nederland na de Tweede Wereldoorlog alsmaar toegenomen?
A
De toename van individualisering
B
De introductie van luxeartikelen
C
De ontkerkelijking van de samenleving
D
De opkomst van de verzorgingsstaat
Slide 6 - Quiz
Wat was de directe aanleiding voor bestrijding van terrorisme door de Verenigde Staten?
A
De uitgebroken burgeroorlog in Afghanistan
B
De verwoesting van de Twin Towers in New York
C
Het dictatorschap van Sadam Hussein in Irak
D
De oneerlijke verdeling van de welvaart in Iran
Slide 7 - Quiz
Noem 3 redenen om te migreren
Slide 8 - Question ouverte
Wat is een bestemmingsland?
A
Land waar migranten niet welkom zijn
B
Land waar migranten vandaan komen
C
Land waar migranten naartoe reizen
D
Land waar geen migratie voorkomt
Slide 9 - Quiz
Wat is de braindrain?
A
Kennis gaat naar herkomstlanden
B
Kennis verlaat herkomstlanden
C
Kennis blijft in herkomstlanden
D
Er is geen kennis in herkomstlanden
Slide 10 - Quiz
Leg in eigen woorden uit wat er gebeurde op 9/11.
