wk 10 2021 2022

LES 1
timer
10:00
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 23 diapositives, avec diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

LES 1
timer
10:00

Slide 1 - Diapositive

Schrijven
  • We herhalen de 6 tekstdoelen en  -soorten uit de vorige les.
  • We oefenen deze les met een betogende tekst en het bijbehorende tekstdoel overtuigen.

Slide 2 - Diapositive

Tekstdoelen en -soorten
  1. informeren - informerende tekst
  2. uitleggen - uiteenzettende tekst
  3. amuseren - amuserende tekst
  4. activeren - activerende tekst
  5. mening vormend - beschouwende tekst
  6. overtuigen - betogende tekst

Slide 3 - Diapositive

Een recensie typen/schrijven
Je hebt onlangs de film Lover of Loser gekeken.  Je gaat hier een recensie bij schrijven/typen. Kijk in dia 5 hoe je dit moet doen. Je hebt voor deze opdracht 30 minuten de tijd.
timer
30:00

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Lien

grammatica
  • We herhalen in deze les het onderwerp en werkwoordelijk gezegde. 
  • We oefenen met het maken van zinsdelen.

Slide 6 - Diapositive

Wat is het onderwerp?

De kat van driehoog is van het balkon gesprongen. 

Slide 7 - Diapositive

Wat is het onderwerp?

Wilco en Maaike hebben de docent om feedback gevraagd.

Slide 8 - Diapositive

Wat is het onderwerp?

Wie heeft hier zo'n troep achtergelaten?

Slide 9 - Diapositive

Wat is het wwg?

De kandidaat met de minste stemmen valt af.

Slide 10 - Diapositive

Wat is het wwg?

Ik heb deze lastige som eindelijk door.

Slide 11 - Diapositive

Opdracht zinsdelen
Je krijgt per tweetal een gekleurd papier. Neem de volgende 2 zinnen over. 
1. Marsha gaat zaterdag naar de dierentuin.
2. Peter geeft Mark geld voor zijn verjaardag.

Schrijf de zinnen op 1 regel en houdt een flinke afstand ertussen.

Slide 12 - Diapositive

Opdracht zinsdelen
Zet de persoonsvorm tussen streepjes. Welke verschillende stukjes zin horen bij elkaar? Zet die ook tussen streepjes. Knip de zinsdelen uit en probeer zoveel mogelijk verschillende zinnen te maken.
 
1. Marsha gaat zaterdag naar de dierentuin.
2. Peter geeft Mark geld voor zijn verjaardag.


Slide 13 - Diapositive

Opdrachten maken  (1p + 1n)
blz. 22 opdr 17

blz. 65 opdr 9 (t/m zin 3)

blz 70 opdr 17
blz. 22 opdr 20 

blz. 67 opdr 12

blz. 70 opdr 16 + 17

Slide 14 - Diapositive

Opdrachten maken  (1q)
blz. 23 opdr 11 (t/m zin 3)

blz. 71 opdr 2 (t/m zin 3)

blz. 73 opdr 5

blz. 76 opdr 9
blz. 24 opdr 14

blz. 73 opdr 5

blz. 76 opdr 9

blz. 77 opdr 12

Slide 15 - Diapositive

LES 2
timer
10:00

Slide 16 - Diapositive

Schrijven
Je leert een activerende tekst te typen voor een bepaald publiek.

Slide 17 - Diapositive

Opdracht
Poster schoolfeest
Woensdag 25 mei is het grote schoolfeest (echt!). Stel dat jij zelf dit feest zou mogen organiseren? Alles kan, alles mag! Ontwerp een activerende poster (op papier) waar je de volgende dingen op verwerkt:
  • De datum + het tijdstip (van hoe laat tot hoe laat)
  • Hoeveel kost een kaartje?
  • Waar is het feest?
  • Wie treden er op?
  • Wat kun je allemaal op het feest doen of wat is er allemaal te zien? 

Onthoud: alles kan en alles mag! Het is jouw droomschoolfeest!

Slide 18 - Diapositive

grammatica
  • Je kijkt zelfstandig het huiswerk na (zie antwoorden in de mail)
  • We leren het lijdend voorwerp

Slide 19 - Diapositive

huiswerk nakijken
Je hebt vanochtend een mail ontvangen met daarin de antwoorden van het gemaakte huiswerk. Kijk de opdrachten na en zet een cirkel in je schrift om de nummers van antwoorden die je niet begrijpt. De volgende les komen we hier op terug.

Slide 20 - Diapositive

Het lijdend voorwerp (lv)  Let op: deze dia neem je helemaal  als aantekening over in je schrift.
Het lijdend voorwerp vind je door de vraag te stellen:
Wat of wie + wwg + ond? (Je stelt altijd eerst de wat-vraag en dan pas de wie-vraag)

Voorbeeldzin: Ik heb een mooi boek gekocht.
wwg: heb gekocht
ond: (Wie heeft gekocht?) Ik
lv: (Wat heb ik gekocht?) een mooi boek

Slide 21 - Diapositive

Even oefenen

De kat van de buren heeft een muis gevangen. 
wwg: heeft gevangen
ond: (Wie of wat heeft gevangen?) De kat van de buren
lv: (Wat of wie heeft de kat van de buren gevangen? een muis

Slide 22 - Diapositive

Opdracht maken

1Q: blz. 130 opdracht 4 (Je haalt ook het wwg + ond uit de zin) + opdracht 5

1P en 1N: blz. 119 opdr 10 + 11

Wat niet af is, wordt huiswerk voor de volgende les

Slide 23 - Diapositive