Esttenten + voltooid deelwoord
Richtig oder falsch: er macht
A
RIchtig
B
falsch
1 / 17
Éléments de cette leçon
Richtig oder falsch: er macht
A
RIchtig
B
falsch
Slide 1 - Quiz
Richtig oder falsch: du atmst
A
richtig
B
falsch
Slide 2 - Quiz
Richtig oder falsch: wir angelen
A
richtig
B
falsch
Slide 3 - Quiz
Richtig oder falsch: ihr kommet
A
richtig
B
falsch
Slide 4 - Quiz
Richtig oder falsch: du heißt
A
richtig
B
falsch
Slide 5 - Quiz
baden - wir
Slide 6 - Question ouverte
wohnen - du
Slide 7 - Question ouverte
lachen - ihr
Slide 8 - Question ouverte
antworten - sie (ev)
Slide 9 - Question ouverte
basteln - ich
Slide 10 - Question ouverte
Voltooid deelwoord: machen
Slide 11 - Question ouverte
Voltooid deelwoord - reden
Slide 12 - Question ouverte
Voltooid deelwoord - reisen
Slide 13 - Question ouverte
Kloppen = stimmen
Vertaal: Het klopt
Vertaal: Het klopt
Slide 14 - Question ouverte
Groeten = grüßen
Hij heeft gegroet
Hij heeft gegroet
Slide 15 - Question ouverte
Douchen = duschen
Vertaal: jij doucht
Vertaal: jij doucht
Slide 16 - Question ouverte
Geloven = glauben
u gelooft
u gelooft
