H2 Kapitel 5 und 6 wiederholen

1 / 43
suivant
Slide 1: Diapositive
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 43 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Heute wiederholen wir die Grammatik und Wortschatz von Kapitel 5 & 6

Beantworte die Fragen, die gestellt werden.
Ihr arbeitet zu zweit (mit deinem Nachbarn/deiner Nachbarin). Die drei besten Zweiergruppen bekommen eine Süßigkeit. 

Slide 2 - Diapositive

Richtig oder falsch:
De -fe- in feesttenten gebruiken we niet om een werkwoord te vervoegen.
A
waar
B
niet waar

Slide 3 - Quiz

Welke letter komt er in de tegenwoordige tijd achter de stam bij de du-vorm?
A
e
B
st
C
t
D
en

Slide 4 - Quiz

Wanneer komt er geen -st achter de du-vorm maar alleen een -t?
A
Nooit.
B
Wanneer de stam eindigt op -e.
C
Wanneer de stam eindigt op een s-klank.
D
Wanneer het werkwoord eindigt op -ieren.

Slide 5 - Quiz

Richtig oder falsch?
De vervoeging van het werkwoord 'spielen' in de ihr-vorm is 'spielt'.
A
Richtig
B
Falsch

Slide 6 - Quiz

Richtig oder falsch?
De vervoeging van het werkwoord 'hören' is in de ich-vorm 'hörst'.
A
Richtig
B
Falsch

Slide 7 - Quiz

Wanneer zetten we géén ge- voor een voltooid deelwoord?
A
Als het eindigt op -ieren.
B
Als het eindigt op -en.
C
Als het begint met ver-.
D
Als het begint met be-.

Slide 8 - Quiz

Maak het voltooid deelwoord van dit werkwoord: wünschen.

Slide 9 - Question ouverte

Vul de zin in:
(antworten)
Du ____ zu langsam!
A
antworte
B
antwortst
C
antwortest
D
antwortet

Slide 10 - Quiz

Vul de zin in:
(reiten)
Wann ______ deine Schwester?
A
reite
B
reitet
C
reitt
D
reiten

Slide 11 - Quiz

Vul de zin in:
(reden)
Hast du mit Max _______?
A
redest
B
redet
C
geredet
D
geredt

Slide 12 - Quiz

Vul de zin in:
(finden)
Wie _____ ihr das Fach Kunst?
A
findet
B
findest
C
finde
D
findt

Slide 13 - Quiz

Vul de zin in:
(haben)
________ du die Rechnung gefragt?
A
habe
B
hast
C
hat
D
haben

Slide 14 - Quiz

Vul de zin in:
(sein)
Wir ________ nach Paris gefahren.
A
bin
B
bist
C
sind
D
seid

Slide 15 - Quiz

Wortschatz
Kies of typ zo snel mogelijk de juiste vertaling van de woorden uit hoofdstuk 5 & 6.

Slide 16 - Diapositive

De vertaling van ...
genoeg
A
warm
B
Entschuldigung
C
genug
D
kalt

Slide 17 - Quiz

De vertaling van ...
de aardappelen
A
die Kartoffeln
B
die Nudeln
C
die Pommes
D
das Essen

Slide 18 - Quiz

De vertaling van ...
de viool
A
das Klavier
B
die Gitarre
C
das Schlagzeug
D
die Geige

Slide 19 - Quiz

Vertaal:
het brood

Slide 20 - Question ouverte

Vertaal:
saai

Slide 21 - Question ouverte

Vertaal:
de rekening

Slide 22 - Question ouverte

Vertaal:
de soep

Slide 23 - Question ouverte

Vertaal:
bestellen

Slide 24 - Question ouverte

Vertaal:
naar de bioscoop gaan

Slide 25 - Question ouverte

Vertaal:
gegeten

Slide 26 - Question ouverte

Vertaal:
treffen

Slide 27 - Question ouverte

Vertaal:
warten

Slide 28 - Question ouverte

Vertaal:
passieren

Slide 29 - Question ouverte

Vertaal:
die Scheibe

Slide 30 - Question ouverte

Vertaal:
im Fernsehen

Slide 31 - Question ouverte

Vertaal:
das Brötchen

Slide 32 - Question ouverte

der Hund / 
das Schaf
die Katze
die Tiere
eine
ein
keine

Slide 33 - Question de remorquage

mijn
jouw, je
haar
zijn
ons, onze
jullie
hun
uw
ihr- (mv)
dein-
ihr- (ev)
mein-
euer-
Ihr-
sein-
unser-

Slide 34 - Question de remorquage

Wat is de juiste vertaling van...
jouw?
A
mein(e)
B
dein(e)
C
sein(e)
D
ihr(e)

Slide 35 - Quiz

Wat is de juiste vertaling van...
haar?
A
unser(e)
B
Ihr(e)
C
sein(e)
D
ihr(e)

Slide 36 - Quiz

Wat is de juiste vertaling van...
onze?
A
unser(e)
B
eure
C
euer
D
ihr(e)

Slide 37 - Quiz

Wat is de juiste vertaling van...
hun?
A
eure
B
sein(e)
C
mein(e)
D
ihr(e)

Slide 38 - Quiz

Vul de zin in
(jouw)
Wie schmeckt ______ Cola?

Slide 39 - Question ouverte

Vul de zin in
(zijn)
Das ist _____ Bruder.

Slide 40 - Question ouverte

Vul de zin in
(onze)
_____ Hobbys sind Hockey spielen und reiten.

Slide 41 - Question ouverte

Vul de zin in
(uw)
Wo wohnt _____ Stiefmutter?

Slide 42 - Question ouverte

Zeit übrig?
Kies:
- Ga aan de slag met WRTS/Quizlet/Slim Stampen.
- Maak de oefentoets op Classroom.
- Bekijk de uitlegvideo's nog een keer op Classroom.

Slide 43 - Diapositive