NE 2K - TV 2.1 en 2.2 (les 14)

Welkom
Nederlands
1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Welkom
Nederlands

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Huiswerk
Bibliotheek 
  • Account aanmaken.
  • Apps downloaden: ebooks en luisterbieb.

Huiswerk
  • Controle

Toets
  • Bespreken

Slide 3 - Diapositive

Taalverzorging H1
Herhaling lesdoelen
  • TV 1.1 - Je kunt de persoonsvorm, het onderwerp en het gezegde aanwijzen in de zin.
  • TV 1.2 - Je kunt het samengestelde zinnen herkennen.
  • TV 1.2 - Je kunt de persoonsvormen in samengestelde zinnen aanwijzen.
  • TV 1.2 - Je kunt voegwoorden in samengestelde zinnen aanwijzen.
  • TV 1.3 - Je kunt de persoonsvorm goed spellen (in tt en vt).
  • TV 2.1 - Je kunt de woordsoorten benoemen.
  • TV 2.2 - ...
  • TV 2.3 - ...

Na de herfstvakantie: toets!


Slide 4 - Diapositive

Taalverzorging H1 en H2
Herhaling lesdoelen
  • Je kunt de woordsoorten (ww, lw, zn, bn, vz) benoemen.

Opdracht
  • Kun je van iedere woordsoort een voorbeeld geven?
  • Maak de mini-LessonUp-quiz.

Slide 5 - Diapositive

De zelfgemaakte taart van oma is heerlijk.
Benoem de woordsoort van 'zelfgemaakte'.
A
werkwoord
B
bijvoeglijk naamwoord
C
zelfstandig naamwoord
D
anders

Slide 6 - Quiz

Welke spelling is juist?
De ramp is gisteren ... .
A
gebeurt
B
gebeurd

Slide 7 - Quiz

Bianca
kocht
een
leren
jas.
Kies van links naar rechts
ww = werkwoord
lw = lidwoord
zn = zelfstandig naamwoord
bn = bijvoeglijk naamwoord
vz = voorzetsel

ww
lw
zn
bn
vz
zn
lw
ww
bn
vz

Slide 8 - Question de remorquage

Welke spelling is juist?
Dat ... nou altijd in de les.
A
gebeurt
B
gebeurd

Slide 9 - Quiz

Tijdens de wedstrijd struikelde Jorn bijna.
Benoem de woordsoort van 'bijna'.
A
bijvoeglijk naamwoord
B
werkwoord
C
zelfstandig naamwoord
D
anders

Slide 10 - Quiz

Benoem het gezegde.
Pieter heeft de koeien gemolken.
A
Pieter heeft
B
heeft
C
de koeien
D
heeft gemolken

Slide 11 - Quiz

Mijn
gouden
oorbellen
nieuw.
Kies van links naar rechts
ww = werkwoord
lw = lidwoord
zn = zelfstandig naamwoord
bn = bijvoeglijk naamwoord
vz = voorzetsel

zijn
ww
lw
zn
bn
vz
zn
lw
ww
bn
vz

Slide 12 - Question de remorquage

Wat is géén voegwoord?
A
zodat
B
en
C
omdat
D
voegt

Slide 13 - Quiz

Na het avondeten kijk ik GTST.
Benoem de woordsoort van 'na'.
A
voorzetsel
B
lidwoord
C
bijvoeglijk naamwoord
D
anders

Slide 14 - Quiz

Ik heb goed geleerd, zodat ik een goed cijfer haal en mijn ouders tevreden zijn.
Hoeveel persoonsvormen bevat deze zin?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 15 - Quiz

In het rooster staat bij het volgende uur Nederlands.
Benoem de woordsoorten van alle woorden.

Slide 16 - Question ouverte

Taalverzorging 2.2 (samengestelde zinnen)
Leerdoel
  • Je kunt zelf samengestelde zinnen maken.
  • Je kunt het voegwoord op de juiste manier gebruiken.

Uitleg
Let op de woordvolgorde.
  • Hij gaat zwemmen. De zon schijnt.
  • Hij gaat zwemmen, omdat de zon schijnt.
  • Omdat de zon schijnt, gaat hij zwemmen.

Slide 17 - Diapositive

Taalverzorging 2.2 (samengestelde zinnen)
Opdracht
  • Maak opdracht 1-4 (blz 56-57).
  • Extra: Maak opdracht 5 (blz 57).


Slide 18 - Diapositive

Samen lezen

Slide 19 - Diapositive