Dag 7

Ruzie - DAG 7
1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive

Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Ruzie - DAG 7

Slide 1 - Diapositive

De woorden van vandaag
  1. uitlachen
  2. via
  3. voelen
  4. vroeger
  5. wel
  6. zoeken

Slide 2 - Diapositive

uitlachen (ww)
  • lachen om iemand
  • negatief, vervelend

  • TT - ik lach uit, jij lacht uit,  wij lachen uit
  • VT - ik lachte uit, wij lachten uit
  • VTD - ik heb / ben uitgelachen

  • zin: De jongens lachen het meisje uit omdat ze een shirt van Ajax heeft. 
43

Slide 3 - Diapositive

via (vz)
  • 1) langs
  • zin: We zijn via Haarlem naar Amsterdam gegaan.
  • 2) door, met
  • zin: Via dit telefoonnummer kunt u ons bereiken. 
44

Slide 4 - Diapositive

voelen (ww)
  • 1) aanraken met je vingers of een ander deel van je lichaam.
  • zin: Hij voelt met zijn hand.
  • 2) pijn voelen
  • zin: Ik voel me ziek. Ik voel me niet lekker. 
  • TT - ik voel, jij voelt, wij voelen
  • VT - ik voelde, wij voelden
  • VTD - ik heb gevoeld
45

Slide 5 - Diapositive

vroeger(e) (bnw)
  • 1) voor deze dag, langer of korter geleden
  • zin: In vroegere tijden reden er nog niet zo veel auto's op straat.
  • 2) eerder (gisteren, vorige week)
  • zin: Ik moet morgen vroeger op school zijn, want we gaan op schoolreisje. 
46

Slide 6 - Diapositive

wel
  • ja !
  • het is waar !
  • wel <--> niet

  • zin: Ik hou niet van koffie, maar mijn vriend wel.
47

Slide 7 - Diapositive

zoeken (ww)
  • kijken waar iets of iemand is
  • zoeken < --- > kwijt zijn
 
  • TT - ik zoek, jij zoekt, wij zoeken
  • VT - ik zocht, wij zochten
  • VTD - ik heb gezocht

  • zin: Kunt u me helpen? Ik zoek het station. 
48

Slide 8 - Diapositive

Ik ben .... Ter Apel naar Den Helder verhuisd.
44
A
in
B
via
C
eerst
D
tussen

Slide 9 - Quiz

Ik ... me ziek. Ik heb buikpijn.
Ik ... me blij, want ik ben jarig.
Zij ... met haar hand mijn voorhoofd. Ik heb koorts.
Wij ... in de tas. Er zit geen sleutel in.
45
A
voelen, voelen, voelt, voel
B
voel, voel, voelen, voelen
C
voel, voel, voelt, voelen
D
voel, voelt, voelt, voelen

Slide 10 - Quiz

46
vroeger
nu

Slide 11 - Question de remorquage

47-1
Wat vind je wél leuk?

Slide 12 - Carte mentale

47-2
Wat vind je níet leuk?

Slide 13 - Carte mentale

Waar zoek jij als je je sleutels kwijt bent? Noem 5 plaatsen.

Slide 14 - Carte mentale

43
Uitlachen is niet leuk.
Wanneer ben jij een keer uitgelachen?

Slide 15 - Carte mentale